V3 grammatica werkwoordsvormen en voegwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Welkom V3T!

Grammatica: voegwoorden en werkwoordsvormen

Programma

1. 10 minuten lezen
2. Huiswerkopdrachten nakijken
3. Voegwoorden en werkwoordsvormen
   
4. Extra oefenen
5. Afsluiting en vooruitblik
   

10 minuten lezen

Opdracht 1

a zelfstandige naamwoorden: politie, Naarden, klopjacht, inbreker, middernacht, huis / lidwoorden: de, een, een, een / bijvoeglijke naamwoorden: nachtelijke

b zelfstandige naamwoorden: KLM, dinsdag, tiental, vluchten, werkonderbrekingen, luchthavens/ lidwoord: een / bijvoeglijke naamwoorden: Duitse

c zelfstandige naamwoorden: parlementslid, werkzaamheden / lidwoorden: het / bijvoeglijke naamwoorden: homoseksuele, Braziliaanse

d zelfstandige naamwoorden: honderden, tientallen, zeekoeten, weken / lidwoorden: de / bijvoeglijke naamwoorden: dode, verzwakte, afgelopen

e zelfstandige naamwoorden: neerstorten, vrachtvliegtuig, Iran, bemanningsleden, leven / lidwoorden: het, een / bijvoeglijke naamwoorden: -

Opdracht 2

a bijwoorden: - / voorzetsels: over, op / voornaamwoord: hun (bezittelijk)

b bijwoorden: steeds, verder, uiteindelijk / voorzetsels: op, tussen, bij, van, per / voornaamwoorden: hij (persoonlijk), zo’n (aanwijzend)

c bijwoorden: er, steeds, vaker, flexibel / voorzetsels: voor, om, te / voornaamwoorden: -

d bijwoorden: straffeloos / voorzetsel: in / voornaamwoorden: hun (bezittelijk)

e bijwoorden: hoeveel / voorzetsels: te, per, voor / voornaamwoorden: -

Wat voegt een ONDERSCHIKKEND voegwoord aan elkaar?

1. hoofdzin + hoofdzin
2. hoofdzin + bijzin
3. bijzin + hoofdzin
4. bijzin + bijzin

Wat is een ONDERSCHIKKEND voegwoord?

1. omdat
2. want
3. en
4. zodra

Welk voegwoord is GEEN ONDERSCHIKKEND voegwoord?

1. terwijl
2. voordat
3. dus
4. mits

Wat voegt een NEVENSCHIKKEND voegwoord aan elkaar?

1. hoofdzin + hoofdzin
2. hoofdzin + bijzin
3. bijzin + hoofdzin
4. bijzin + bijzin

Wat is een NEVENSCHIKKEND voegwoord?

1. en
2. omdat
3. zodat
4. maar

Wat is GEEN NEVENSCHIKKEND voegwoord?

1. maar
2. dat
3. want
4. en

Wat is het voegwoord in de onderstaande zin?

Ik drink graag thee maar ik drink ook graag koffie.

1. onderschikkend
2. nevenschikkend

Wat is het voegwoord in de onderstaande zin?

Of ik mijn huiswerk ga doen, weet ik nog niet.

1. onderschikkend
2. nevenschikkend

Wat is het voegwoord in de onderstaande zin?

De docente maakt extra oefeningen over voegwoorden, omdat de leerlingen dat graag willen.

1. onderschikkend
2. nevenschikkend

Wat geven werkwoordsvormen NIET aan?

1. de vervoegingen
2. de bedrijvende of lijdende vorm
3. de wijs (aantonende, aanvoegende of gebiedende)
4. de tijd van de zin

Hoe veel werkwoordsvormen zijn er?

1. 9
2. 10
3. 11
4. 12

Wat is GEEN werkwoordsvorm?

1. voltooid deelwoord
2. onvoltooid tegenwoordige tijd
3. infinitief
4. voltooid verleden toekomende tijd

Wat is de werkwoordsvorm in onderstaande zin?

Omdat je op reis bent, BEANTWOORDT ik je mail.

1. onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
2. onvoltooid verleden tijd (ovt)
3. voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
4. voltooid verleden tijd (vvt)

Wat is de werkwoordsvorm in onderstaande zin?

GLIMLACHEND liep ze naar school.

1. onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
2. voltooid deelwoord (vd)
3. voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
4. onvoltooid deelwoord (od)

Wat is de werkwoordsvorm in onderstaande zin?

Dat je dat niet SNAPTE, begrijp ik niet.

1. onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
2. onvoltooid verleden tijd (ovt)
3. voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
4. voltooid verleden tijd (vvt)

Wat is de werkwoordsvorm in onderstaande zin?

Ik HEB me in een snoepje VERSLIKT.

1. onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
2. onvoltooid verleden tijd (ovt)
3. voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
4. voltooid verleden tijd (vvt)

Wat is de werkwoordsvorm in onderstaande zin?

Zij ZOU mij nog BELLEN.

1. onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
2. onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
3. voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
4. voltooid verleden tijd (vvt)

Wat is de werkwoordsvorm in onderstaande zin?

Sjors had wel iets minder hard willen WERKEN.

1. voltooid deelwoord
2. onvoltooid deelwoord
3. infinitief
4. onvoltooid tegenwoordige tijd

Extra oefenen

• Voegwoorden: opdr. 5 (p. 144)
• Werkwoorden en werkwoordsvormen: opdr. 3 (p. 144)
• Zinsontleding (alle zinsdelen en zinsdeelstukken): opdr. 4 (p. 148)
• Alle antwoorden van bovenstaande opdrachten staan op Teams.

Afsluiting en vooruitblik

Volgende les: woensdag 23 november

Repetitie grammatica 1 t/m 3

Leren p. 138-139, p. 142-143, p. 146, p. 164-176

Bestuderen gemaakte opdrachten & LessonUps (linkjes staan op Teams)

Let op: je hoeft het volgende NIET te kennen: voorzetselvoorwerp, telwoorden, vragend vnw, werderkerend vnw en wederkerig vnw (deze staan er wel tussen op bovenstaande pagina's)