Oefentoets Grammatica en Spelling

Oefentoets Grammatica en Spelling
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets Grammatica en Spelling

Slide 1 - Diapositive

Het schijnt geen geheim te zijn dat de ouders van Jim gescheiden zijn.
Wat is het ow?
A
geen geheim
B
de ouders van Jim
C
Het
D
Dat de ouders van Jim gescheiden zijn

Slide 2 - Quiz

Het schijnt geen geheim te zijn dat de ouders van Jim gescheiden zijn.
Wat is de bwb?
A
Het
B
Geen geheim
C
Dat de ouders van Jim gescheiden zijn
D
te zijn

Slide 3 - Quiz

De blauwe laptop van mevrouw Pot is al de zevende die zij kapot heeft laten gaan.
A
NWG
B
WWG

Slide 4 - Quiz

De politie heeft in haar gevangenis meerdere gevangen die anderstalig zijn. Wat is de lv?
A
De politie
B
meerdere gevangenen
C
die anderstalig zijn
D
meerdere gevangenen die anderstalig zijn

Slide 5 - Quiz

De moordenaar stuurde briefjes met blauwe letters aan de nabestaanden. Met welk zinsdeel eindig de zin?
A
ow
B
wwg
C
lv
D
mv

Slide 6 - Quiz

Het was vreemd om te zien dat alle leerlingen zwart droegen.
Welke woordsoort is alle?
A
vr. vnw
B
on. vnw
C
bez. vnw
D
Htw.

Slide 7 - Quiz

Het was vreemd om te zien dat alle leerlingen zwart droegen.
Welke woordsoort is vreemd?
A
zn
B
bw
C
bn
D
bwb

Slide 8 - Quiz

Het was vreemd om te zien dat alle leerlingen zwart droegen.
Welke woordsoort is zien?
A
hww
B
kww
C
zww

Slide 9 - Quiz

De docent kookte van woede, toen de leerlingen een voor een uit de boekenkast kropen. Hoeveel voorzetsels staan erin?
A
1
B
2
C
3
D
geen

Slide 10 - Quiz

Welk woord is fout gespeld?
A
Zwijnenstal
B
Feestbeest
C
Stationstraat
D
tarwebrood

Slide 11 - Quiz

Welk woord/woordgroep krijgt geen hoofdletter?
A
Het Noorden
B
Meneer De Kist
C
Alexanderstraat
D
Pasen

Slide 12 - Quiz

Welke vorm vul je in?
(Hebben) Tim zijn IPhone nog niet geüpdatet?
A
pv.tt
B
pv.vt
C
vd
D
Anders

Slide 13 - Quiz

Welke vorm vul je in?
De politie heeft de verdachte (aanhouden)
A
pv.tt
B
pv.vt
C
vd
D
Anders

Slide 14 - Quiz

Welke vorm vul je in?
Gisteren had de docent uitgelegd wat de stof voor het proefwerk was, maar niemand (luisteren)
A
pv.tt
B
pv.vt
C
vd
D
Anders

Slide 15 - Quiz

Wat is geen voegwoord?
A
dus
B
als
C
maar
D
desondanks

Slide 16 - Quiz

Vul het goede voegwoord in: De student kwam te laat op zijn examen, .... hij werd aangehouden door de politie
A
omdat
B
doordat
C
want
D
als

Slide 17 - Quiz

Als het tweede deel van een samenstelling begint met een s-klank schrijf je altijd twee s-en.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Een hoofdtelwoord kun je altijd letterlijk uittellen, bijvoorbeeld met knikkers
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Wanneer gebruik je aanhalingstekens?
A
Als iets letterlijk gezegd wordt
B
Als je een naam van een ding benoemt
C
Als er nadruk ligt op het woord
D
Alle bovenstaande

Slide 20 - Quiz

Elk zinsdeel kan voorkomen als zinsdeelzin
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz