samenstellingen/aaneenschrijven

samenstellingen/aaneenschrijven
Hoofdregel:
Als het over 1 persoon, dier of ding gaat, dan schrijf je het aan elkaar. Als je dat woord uitspreekt, hoor je ook maar 1 klemtoon.
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

samenstellingen/aaneenschrijven
Hoofdregel:
Als het over 1 persoon, dier of ding gaat, dan schrijf je het aan elkaar. Als je dat woord uitspreekt, hoor je ook maar 1 klemtoon.

Slide 1 - Diapositive

voorbeelden van de hoofdregel
feestbeest, reisdocument, minimumleeftijd, kerstservies, 

Slide 2 - Diapositive

twee of meer zelfstandige naamwoorden
vuurwerk, keukendeur, wereldkampioen,
enz.
Onderwateropdracht, vuurwerkshow, eetkamerstoel

Slide 3 - Diapositive

Andere woordsoorten, zoals bnw en ww
lichtgeel, loodzwaar supermooi

lesgeven, dagdromen, aangeven

Slide 4 - Diapositive

Ook samenstellingen met Engelse leenwoorden moeten aan elkaar.
Flatscreen, sportoutfit, feelgoodfilm

Slide 5 - Diapositive

Samenstellingen met een eigennaam
Tiktokdansje, Netflixserie

Slide 6 - Diapositive

spaties
Als er in een naam spaties staan, blijven deze daar staan. Het tweede woord wordt aan het laatste deel geschreven.
Red bullverslaving, Anne Frankhuis, Rode Kruisactie

Slide 7 - Diapositive

opdrachten maken
Maak opdracht 1 tot en met 7 (bladzijde 136/138)

Slide 8 - Diapositive

Tussenletters bij aaneenschrijven
Blz 140/141

Slide 9 - Diapositive

tussen-s
Je schrijft een tussen -s als je een -s hoort.
Als het tweede woord met een -s- begint, hoor je de -s niet.
Vervang het tweede woord dan door een ander woord.
bijvoorbeeld: Dorpsstraat en Dorpsweg

Slide 10 - Diapositive

tussen -en
Je schrijft -en ertussen als het eerste deel een woord is met meervoud op -en

Slide 11 - Diapositive

geen -en of -s
als het woord een meervoud op -s heeft
als het meervoud op -s of -en kan zijn
als het woord geen meervoud heeft
als het woord uniek is, er is maar 1 van
als het een bijvoeglijk naamwoord is (apetrots)

Slide 12 - Diapositive

-er
Als het meervoud -eren is, komt er  -er tussen.

bijvoorbeeld: eierdop, kinderfiets

Slide 13 - Diapositive