3. Ontwikkeling van een baby en de zwangerschap 3.1 Embryonale fase
Hoofdstuk 1
Thema 01 Voortplanting
Hoofdstuk 1: Voortplanting en ontwikkeling bij de mens
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieSecundair onderwijs
Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 1
Thema 01 Voortplanting
Hoofdstuk 1: Voortplanting en ontwikkeling bij de mens
Slide 1 - Diapositive
3. Ontwikkeling van een baby en de zwangerschap
3.1 De embryonale fase
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen
Je kan de chronologische ontwikkeling van een embryo beschrijven en herkennen op figuren.
Je kan de volgende begrippen herkennen en omschrijven: klievingsdelingen, blastomeren, morula, blastula, embryoblast, trofoblast, nidatie, amnionholte, dooierzak, chorionvlokken, chorionholte, gastrulatie, ectoderm, mesoderm, endoderm.
Je kan voorbeelden van weefsels of organen geven die uit de verschillende kiembladen ontstaan.
Slide 3 - Diapositive
Bekijk aandachtig volgend videofragmenten.
Neem notities. Beantwoord de vragen.
zie handboek p.28-33
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Slide 6 - Vidéo
Wat is de correcte chronologische volgorde?
A
zygote - blastomeren -blastula - morula
B
blastomeren - zygote - morula - blastula
C
zygote - blastomeren - morula - blastula
D
zygote - oötide - morula - blastula
Slide 7 - Quiz
Wat versta je onder 'totipotente' cellen?
Slide 8 - Question ouverte
Slide 9 - Vidéo
Slide 10 - Vidéo
Slide 11 - Vidéo
Slide 12 - Vidéo
Slide 13 - Vidéo
Plaats volgende begrippen in de juiste chronologische volgorde: morula, gastrula, zygote, blastomeren, tweebladige kiemschijf, nidatie, blastula
Slide 14 - Question ouverte
Plaats op volgende dia de organen bij het juiste kiemblad
Slide 15 - Diapositive
ectoderm
mesoderm
endoderm
hersenen
pancreas
wervelkolom
hart
opperhuid
schildklier
nieren
talg-en zweetklieren
Slide 16 - Question de remorquage
Welke kenmerken van een embryo wijzen op evolutie?
Slide 17 - Question ouverte
Wat versta je onder de indifferente periode?
A
de periode waarin de geslachtsklieren zich ontwikkelen
B
de periode waarin de geslachtsklieren bij een jongen en meisje dezelfde bouw hebben
C
de periode waarin de TDF zorgt voor de ontwikkeling van testes
D
de periode waarin de placenta zich begint te vormen
Slide 18 - Quiz
In de tweede maand van de zwangerschap is er de meeste kans op een miskraam. Waarom?