vwo 4 Leesvaardigheid oefenen voor testweek 2

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Startklaar

Ik ben klaar voor de les:

• ik zit op mijn plek
• mijn jas is uit 
• mijn tas is op de grond/ aan mijn stoel
• mijn mobiel is in mijn kluis of thuis
• mijn boek en pen zijn op mijn tafel

Qu'est-ce qu'on a fait le dernier cours?

Wat hebben we de vorige les gedaan?

PROGRAMME

Quoi? Lire 

Comment? klassikaal + individueel 

Temps? 45 minuten

Prêt? Leren vocabulaire blz.82

les buts?

À la fin de ce cours:

- je peux comprendre les textes écrits;

Vrai ou faux?   Explique ta réponse en néerlandais.

Vrai = waar
Faux = niet waar  (ezelsbruggetje F van Fout ;)

Leg je antwoord uit in het Nederlands.

Traduis.
Choisis le(s) mot(s) qui manque(nt) à la place …

Veelvoorkomende structuurwoorden

Car        
En plus
Mais
Au contraire
Comme
Alors
Donc
Pourtant
Bref

Exercice: vertaal en kies de functie

Zet bij de volgende dia's steeds de juiste vertaling achter het structuurwoord. Geef aan wat de functie in een tekst is.

Kies uit: Opsomming, Tegenstelling, Reden of Conclusie.

Car
Vertaal en schrijf de functie op
(reden / conclusie / opsomming / tegenstelling)
Exemple:
Je mange chaque jour des légumes car j'adore les légumes.

En plus =
(reden / tegenstelling / opsomming / conclusie)
Exemple: J'adore manger les légumes, en plus c'est bon pour la santé.

Mais =
Functie = opsomming / reden / tegenstelling / conclusie
Exemple: Je déteste les choux de bruxelles, mais j'aime les hamburgers!

Au contraire =
functie: opsomming / reden / tegenstelling / conclusie
Exemple: Je ne déteste pas les choux de bruxelles, au contraire: je les adore!

Comme =
functie = opsomming / reden / tegenstelling / conclusie
Exemple: J'aime les légumes, comme les choux bruxelles, les tomates, le broccoli.

Alors =
functie: opsomming / reden / tegenstelling / conclusie
Exemple: J'aime les légumes, alors je les mange chaque jour.

Donc =
functie: opsomming / reden / tegenstelling / conclusie
Exemple: J'aime les légumes, donc je les mange chaque jour.

Pourtant =
functie: opsomming / reden / tegenstelling / conclusie
Exemple: Je déteste les légumes, pourtant je les mange chaque jour.

Bref =
functie: opsomming / reden / tegenstelling / conclusie

Samenvattend:

Probeer de de volgende zin te vertalen zonder woordenboek:
Devine la traduction des mots soulignés dans le texte.

Probeer de de volgende zin te vertalen zonder woordenboek:
Lis le texte en entier et réponds en néerlandais ou choisis la bonne réponse.

Probeer de de volgende zin te vertalen zonder woordenboek:
Que veut l’auteur dire au alinéa 1 ?

Probeer de de volgende zin te vertalen zonder woordenboek:
De quoi parle-t-on au deuxième alinea?

Probeer de de volgende zin te vertalen zonder woordenboek:
Quel est le but du texte 1?

Probeer de de volgende zin te vertalen zonder woordenboek:
Quel est le but du texte 1.

Les exercices

Vous faites examentekst I - 2022 --> tekst 5 + 6 

Klaar? leren vocabulaire A +B 

quel  en est l'explication d'apres 2eme alinea