Uitspraken goniometrie

De sinus en de cosinus van een hoek hebben altijd hetzelfde teken.
A
waar
B
niet waar
1 / 12
suivant
Slide 1: Quiz
wiskundeSecundair onderwijs

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

De sinus en de cosinus van een hoek hebben altijd hetzelfde teken.
A
waar
B
niet waar

Slide 1 - Quiz

Als de sinus en de cosinus van een hoek gelijk zijn, dan ligt deze hoek in het eerste of het derde kwadrant.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quiz

De cosinus van een hoek is het omgekeerde van de secans van een hoek.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Als de cosinus van een hoek negatief is en de sinus is positief, dan ligt de hoek in het vierde kwadrant.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Als de cosinus van een hoek negatief is en de sinus positief, dan ligt de hoek in het ....... kwadrant
A
eerste
B
tweede
C
derde

Slide 5 - Quiz

Tegengestelde hoeken hebben tegengestelde cosinussen.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

De tangens van een hoek is het tegengestelde van de cotangens van een hoek.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Supplementaire hoeken hebben gelijke sinussen.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

In het tweede kwadrant wordt de cosinus van een hoek groter naarmate de hoek kleiner wordt.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

waar want de hoek is kleiner in de buurt van 90° en groter in de buurt van 180°.

De cosinus dicht bij 180° is een negatieve waarde dicht bij -1.
De cosinus dicht bij 90° is een negatieve waarde dicht bij 0. (dus groter)



 

Slide 10 - Diapositive

De cosinus van een anticomplementaire hoek van een hoek is gelijk aan de sinus van de hoek.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Gelijke hoeken zijn hoeken die dezelfde sinus hebben.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz