hierna sluiten we af met Crisis situaties waar jullie kunnen werken aan de eindopdracht of de casus van agressie nog een keer kunnen doornemen.
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
DeskundigheidMBOStudiejaar 1
Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Les 8 Crisis & Agressie
We beginnen deze les met Agressie
hierna sluiten we af met Crisis situaties waar jullie kunnen werken aan de eindopdracht of de casus van agressie nog een keer kunnen doornemen.
Slide 1 - Diapositive
Les 8 omgaan met agressie
Slide 2 - Diapositive
Omgaan met agressie
Kom je met agressie in aanraking dan is het belangrijk om rationeel te denken en ook om fysiek fit te blijven.
We gaan daarom de volgende oefening doen.
ga allemaal staan en volg
de instructies.
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
les 8 agressie
We hebben de afgelopen veel geleerd en behandeld.
Laten we kijken wat je nog weet deze les & ons focussen op de valkuilen van hulpverleners bij een crisis situatie en oplopende spanning. Dit alles ook ter voorbereiding op de casus toets van volgende week tijdens de les 8 april,
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
wat houd onvrijwillige zorg in?
wat houd onvrijwillige zorg in?
vormen van onvrijwillige zorg
is onvrijwillige zorg hetzelfde als vrijheidsbeperking?
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Wilsonbekwaam
In sommige situaties kan een patiënt zelf niet (meer) zijn wensen kenbaar maken. Iemand is dan wilsonbekwaam.
Een patiënt is wilsonbekwaam als hij:
De informatie over zijn ziekte niet kan begrijpen
Zelf geen beslissing over zijn behandeling kan nemen
Of de gevolgen van een beslissing niet kan overzien.
Een persoon die niet voor zichzelf kan beslissen is wilsonbekwaam.
Slide 9 - Diapositive
Wat gaan we doen
overzicht wat je af hebt voor dit vak zowel teams als boom
Kennis Quiz van alle lessen van omgaan met agressie 1
Opdracht jouw valkuilen in Boom + opdracht 13 toepasselijk
Casus voor bespreken Toets volgende week 8 april
les afsluiten
Slide 10 - Diapositive
Hoe noemt men agressie waarbij iemand niet opzettelijk iets of iemand schade toebrengt?
A
onbedoelde agressie
B
onbewuste agressie
C
onwillekeurige agressie
D
onopzettelijke agressie
Slide 11 - Quiz
Vertaal de volgende woorden naar het Engels: vechten, vluchten en verstijven.
Slide 12 - Question ouverte
De omgeving kan bedreigend zijn en mensen voelen zich soms sneller angstig als gevolg van dementie of een hersenbloeding. Als zo iemand agressief gedrag vertoont, waar spreekt men dan van?
A
agressie als verzet tegen autoriteit
B
agressie als gevolg van psychische stoornissen
C
agressie als gevolg van neurocognitieve stoornissen
D
agressie als gevolg van frustratie
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Vidéo
Welk soort agressie zag je?
A
emotionele agressie
B
instrumentele agressie
C
frustratie agressie
D
non verbale agressie
Slide 15 - Quiz
Ida heeft een verstandelijke beperking. ze hecht erg aan gewoonte en kan slecht tegen verandering. als er teveel onverwachte dingen gebeuren, begint ze hard te schreeuwen.
welke aanleiding zie je?
A
agressie als reactie op frustratie
B
agressie als reactie op de zorgverlener
C
agressie als reactie op onrecht
D
agressie als reactie op bedreiging
Slide 16 - Quiz
verbale agressie
fysieke agressie
non verbale agressie
client gilt zomaar keihard
client volgt je overal waar je heengaat
client pakt je hand en laat deze niet meer los
Slide 17 - Question de remorquage
Een signaleringsplan of stoplicht methode is een handig hulpmiddel om stressniveaus en signalen bij de client te herkennen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
Wat is een goede reactie bij frustratie agressie?
A
gedrag begrenzen gesprek beëindigen
B
Luisteren, gedrag begrenzen
C
Gedrag begrenzen en meeveren
D
Luisteren, laten uitrazen, samenvatten
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Vidéo
Hoeveel medewerkers in zorg en welzijn hebben te maken met agressie?
A
1 op de 4 medewerkers
B
1 op de 5 medewerkers
C
2 op de 3 medewerkers
D
2 op de 5 medewerkers
Slide 21 - Quiz
Professioneel handelen bij agressie houdt in:
A
reageren vanuit je emoties
B
kijken wat anderen doen
C
rationeel handelen
D
direct hulp inschakelen
Slide 22 - Quiz
Emotionele agressie
Frustratie agressie
instrumentele agressie
excuses en uitzonderingen bedenken
dreigend controleverlies
controle en doelgericht
Slide 23 - Question de remorquage
Er zijn diverse methoden die je kunt inzetten wanneer je te maken krijgt met agressie. Welke?
A
STAP methode en de REDT methode
B
de SLAP en de TRED methode
C
de POST en KALM methode
D
de STOP en de Red methode
Slide 24 - Quiz
Waar staat de S voor in de STOP methode?
A
Situatie begrijpen.
B
Stoom afblazen.
C
Stil zijn.
D
Sterk in je schoenen.
Slide 25 - Quiz
Welk formulier vul je in na afloop van een agressie-incident waarbij jij zelf schade hebt oplopen?
A
Een RI&E formulier
B
een MIM formulier
C
een MIC formulier
D
een signaleringsplan
Slide 26 - Quiz
De aanpak bij de-escalerend werken is bij iedere zorgvrager hetzelfde.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 27 - Quiz
Wat helpt om je emoties onder controle te houden bij een agressie incident?
A
Schreeuwen
B
Lage buikademhaling
C
Boksen
D
Zingen
Slide 28 - Quiz
welke copingstijl is het meest effectief op lange termijn?
A
vermijding
B
verdoving
C
actief oplossen
D
sociale steun
Slide 29 - Quiz
Wanneer mag je volgens de Wet zorg en dwang onvrijwillige zorg toepassen?
A
Als er 'ernstig nadeel' dreigt
B
Als de cliënt een psychogeriatrische aandoening (zoals dementie) heeft of een verstandelijke beperking
C
Als er geen andere oplossing is om 'ernstig nadeel' te bestrijden
D
Alle drie zijn een voorwaarde
Slide 30 - Quiz
Wanneer is iemand volgens de wet zorg en dwang wilsonbekwaam ter zake ? Als zij of hij ....
A
De informatie over zijn zorg niet kan begrijpen
B
geen besluiten kan nemen
C
onvrijwillig is opgenomen
D
niet begrijpt wat de gevolgen van het besluit zijn
Slide 31 - Quiz
Hoe vaak moet volgens de Wet zorg en dwang een nieuwe maatregel geëvalueerd worden (niet toegepast in noodsituatie)?
A
Minimaal elke 4 weken
B
Minimaal elk half jaar
C
In eerste instantie 3 maanden en daarna 6 maanden
D
Minimaal elk jaar
Slide 32 - Quiz
1. Onder grensoverschrijdend gedrag verstaan we alle gedrag dat over de grenzen van het toelaatbare heengaat, zowel in wettelijke als in gevoelsmatige zin
A
Waar
B
Niet waar
Slide 33 - Quiz
einde Quiz
Hopelijk ben je weer een beetje opgefrist met de behandelde theorie, handig alvast voor de toets ;)
Slide 34 - Diapositive
Slide 35 - Diapositive
tips bij spanning bij jezelf
Haal bewust en rustig adem. Adem in door je neus. Adem drie tellen in, houd je adem drie tellen vast en adem rustig vier tellen uit.
Ontspan je spieren. Spieren die het eerst vast gaan zitten bij spanning zijn de spieren in je gezicht, nek, schouders, billen en knieën. Je kunt ontspannen door diep adem te halen en onopvallend te bewegen: een paar stappen zetten of gaan verzitten zonder dat de ander het merkt.
Stuur je gedachten door niet negatief te denken. Denk dus niet ‘o jee, dit gaat fout aflopen’. Denk eerder in termen van ‘hij is boos, maar niet op mij’ of ‘als ik rustig blijf, komt het goed’.
Slide 36 - Diapositive
Wat ga je maken in BOOM
thema 15 de-esclareren werken
Opdracht 9. Jouw valkuilen
thema 16
opdracht 13. Toepasselijk
Slide 37 - Diapositive
Casus toets bespreken
Zijn er vragen over de casus?
Wat kun je precies verwachten?
Hoe wordt de toets afgenomen?
na 30 minuten mag je het lokaal verlaten als je de
toets hebt ingeleverd.
Slide 38 - Diapositive
Bedankt voor je aandacht & leer ze voor de toets volgende week :)