Verbanden en signaalwoorden (1) jaar 3

Welkom! Fijn dat jullie er weer zijn!
Verbanden en signaalwoorden hoofdstuk 3
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom! Fijn dat jullie er weer zijn!
Verbanden en signaalwoorden hoofdstuk 3

Slide 1 - Diapositive

Vandaag:
  • Lezen (10 min.)
  • lesdoel
  • korte instructie
  • Nakijken huiswerk
  • zelfstandig werken

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

LESDOEL
Aan het eind van de les kan ik opsommingen en tegenstellingen herkennen, onder andere aan signaalwoorden.

Slide 4 - Diapositive

Instructie
Tijdens jullie eindexamen wordt er vaak gevraagd naar verbanden en signaalwoorden. Hier kun je vooral je voordeel mee doen als je nu al goed leert en begrijpt welke signaalwoorden er bij de verschillende verbanden horen. 

Slide 5 - Diapositive

Instructie
Er zijn veel verschillende soorten verbanden. Deze les starten we met twee verbanden. 
1. het verband 'opsomming'. 
Deze herken je aan woorden als: ten eerste, ook(nog), om te beginnen, verder, tenslotte, en. Je kan een opsomming ook herkennen aan streepjes (-), dots (.), getallen (1, 2, 3, ) of een dubbele punt (:)

Slide 6 - Diapositive

Welke signaalwoorden
horen bij een opsommend
verband?

Slide 7 - Carte mentale

Instructie
2. het verband "tegenstelling".
Deze herken je aan signaalwoorden zoals: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant … aan de andere kant. 
Voorbeeld:
Die rode auto is ontzettend mooi, maar de blauwe is wel sneller. 

Slide 8 - Diapositive

Welke signaalwoorden
horen bij een tegenstellend
verband?

Slide 9 - Carte mentale

Slide 10 - Lien

Toepassen
Je gaat naar: Nieuw Nederlands - Hoofdstuk 3 - Lezen - verbanden en signaalwoorden (1)
Deze les maak je de startopdracht, opdracht 1 en opdracht 2 helemaal af. 

Slide 11 - Diapositive

timer
20:00
Hoofdstuk 3 - Lezen - verbanden en signaalwoorden (1)
kader: Deze les maak je opdracht 1t/m 3 op blz. 60 af
+ nakijken huiswerk

Basis: opdracht 1t/m 5 blz. 85 + nakijken huiswerk

Slide 12 - Diapositive

Evaluatie
Bij welk verband hoor het signaalwoord 'hoewel' ?
Kan je een voorbeeld geven?

Alle opdrachten afgekregen? Niet af, dan huiswerk voor de volgende keer. 

Slide 13 - Diapositive