Nieuwsbegrip: sprinkhanen op je bord

Sprinkhanen op je bord
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Sprinkhanen op je bord

Slide 1 - Diapositive

Welke insecten ken je?

Slide 2 - Carte mentale


Welke insecten zijn nu door Europa
goedgekeurd als voedsel voor
mensen?
A
vliegen
B
mieren
C
krekels
D
sprinkhanen

Slide 3 - Quiz


Welke insecten werden al eerder als voedsel geaccepteerd door Europa?
A
vliegen
B
mieren
C
krekels
D
meelwormen

Slide 4 - Quiz


Welke insecten gaan we misschien de komende jaren ook eten?
A
de huiskrekel en de zwarte soldaatvlieg
B
de bij en de wesp
C
de tor en het lieveheersbeestje
D
de vlieg en de mug

Slide 5 - Quiz

Welke voordelen zitten er
aan het eten van insecten?

Slide 6 - Carte mentale


Er zitten veel eiwitten in insecten?
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz


Insecten kweken kost veel ruimte.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz


Insecten hebben weinig voer nodig om te groeien.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz


Insecten hebben veel water nodig.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Voordelen
  • Er zitten veel eiwitten in. 
  • Het kweken van insecten kost weinig ruimte. 
  • Insecten hebben weinig voer nodig om te groeien. 
  • Er is weinig water nodig om ze te kweken. 

Slide 11 - Diapositive

Nu de leestekst bespreken

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Wat is volgens jou het onderwerp van de tekst?

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Wat zijn de deelonderwerpen van de tekst over sprinkhanen?

Slide 17 - Question ouverte

deelonderwerpen
na de inleiding staan de volgende deelonderwerpen:
  • eiwitrijk: insecten zijn gezond, bevatten veel eiwitten
  • wereldwijd: over de hele wereld worden vaker insecten gegeten
  • Nederland:  loopt voorop in het herontdekken van insecten

Slide 18 - Diapositive

1. In regel 3 staat het woord consumptie. Wat betekent dat?
A
het bewaren van iets
B
het eten of drinken van iets
C
het houden en verzorgen van iets
D
het onderzoeken van iets

Slide 19 - Quiz

2. Welk kopje past ook bij het stukje Eiwitten? Kies het beste kopje.
A
Deskundigen
B
Rijk
C
Eerst verhitten
D
Poedervorm

Slide 20 - Quiz

3. Wat is de reden dat het eten van insecten gezond is (r. 7)?

A
Omdat deskundigen dat zeggen
B
Omdat er veel eiwitten in insecten zitten.
C
Omdat je ze goed kunt verteren.
D
Omdat ze een beetje ‘nootachtig’ smaken.

Slide 21 - Quiz

4. Kijk in het stukje met het kopje Wereldwijd. Welke tegenstelling staat er in dit stukje?


A
tussen Europa en de rest van de wereld
B
tussen larven en poppen
C
tussen mensen en dieren
D
tussen sprinkhanen en meikevers

Slide 22 - Quiz

5. Met welke zin kan het stukje Wereldwijd het beste verdergaan?
A
Daarom eten mensen nog steeds graag insecten in Europa.
B
En in Nederland wordt meikeversoep ook veel gegeten
C
En op Sardinië werd en wordt er nog steeds kaas gemaakt met vliegenlarven
D
Want niemand in Europa at insecten.

Slide 23 - Quiz

6. Vraag bij het stukje Nederland

Protix was drie jaar bezig met het krijgen van de goedkeuring voor het kweken van sprinkhanen. Wat kun je hieruit afleiden?


A
Het bedrijf wil graag dat andere bedrijven ook sprinkhanen gaan kweken.
B
Het bedrijf wil meer voer van sprinkhanen voor kippen, huisdieren en vissen maken.
C
Het bedrijf wil sprinkhanen kweken en verkopen voor menselijke consumptie.
D
Het bedrijf wil stoppen met het kweken van sprinkhanen als voer voor dieren.

Slide 24 - Quiz

7. Vraag bij regels 33-40. Welke vraag wordt in het laatste stukje beantwoord?


A
Hoe lang duurt het volgens Dicke voordat mensen gewend zijn aan het idee om insecten te eten?
B
Hoe lang duurt het volgens Dicke voordat we alleen nog maar insecten eten?
C
Hoeveel mensen hebben het Insectenkookboek gekocht?
D
Hoeveel mensen zullen in de toekomst insecten eten normaal vinden?

Slide 25 - Quiz

8. In regel 40 staat het woord geaccepteerd. Wat betekent accepteren?

A
iets of iemand bijzonder vinden
B
iets of iemand goed vinden
C
iets of iemand tegenhouden
D
iets of iemand niet willen

Slide 26 - Quiz

Wat geldt voor jou?
Ik heb wel eens insecten gegeten
Ik heb nooit insecten gegeten, maar wil het WEL proberen
Ik heb nooit insecten gegeten en wil het NIET proberen
Insecten? Ja, lekker!!

Slide 27 - Sondage

Hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Sondage