6. Stunde: starke Verben

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Guten Tag!

Präsentation

Testwoche:

- Texte und Fragen zum Text,

- Vokabeln Kapitel 1 (Seite 42/43),

- Plauderecke (Seite 44/45) übersetzen,

- Grammatik C: sterke werkwoorden (Seite 44),

- Schreibecke (Seite 47: Einen Ausflug beschreiben).

Lernziel:

Am Ende der Stunde:

- kenne ich die starken Verben mit einem a oder e im Stamm (sterke werkwoorden met een a of e in de stam)

Sterke werkwoorden 

met een a of e in de stam:

Seite 17, Aufgabe 8

bij welke vorm wordt de a een ä

Hij rijdt
(fahren)

1. er fahrt
2. er fährt

jij ziet
(sehen)

1. du siehst
2. du sehst

zij geeft
(geben)

1. sie giebt
2. sie gebt
3. sie gibt

u leest
(lesen)

1. Sie liest
2. Sie lezen
3. Sie lehst
4. Sie lesen

schrijf een paar sterke werkwoorden op in het Duits met een e in de stam

het loopt
(laufen)

zij lopen
(laufen)

zij raadt
(raten)

jij eet
(essen)

wij eten
(essen)

Lernziel:

Am Ende der Stunde:

- kenne ich die starken Verben mit einem a oder e im Stamm (sterke werkwoorden met een a of e in de stam)

Lernziel erreicht?

1. Ja!
2. Größtenteils.
3. Nicht komplett.
4. Nein. Ich brauche Hilfe!

Hausaufgabe:

- Formen der starken Verben lernen,

- Seite 148, Aufgabe 1 und 2