Assisteren in de gezondheidszorg H 5

Assisteren in de gezondheidszorg

Hoofdstuk 5 

 Gegevens verzamelen over de gezondheid

1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 13 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Assisteren in de gezondheidszorg

Hoofdstuk 5 

 Gegevens verzamelen over de gezondheid

Slide 1 - Diapositive

Doelstellingen

Aan het eind van dit hoofdstuk weet je:

  • Waarom het belangrijk is om volgens een protocol te werken;
  • Hoe je volgens protocollen lengte, gewicht en buikomvang meet;
  • Hoe je volgens protocol BMI berekent;
  • Hoe je volgens protocol temperatuur opneemt, bloeddruk meet en bloedsuikercontrole afleest.

Slide 2 - Diapositive

Protocollen

= document waarin vastligt op welke manier bepaalde handelingen worden uitgevoerd.
  • Wat moet je doen als je een bepaalde handeling uitvoert.
  • In welke volgorde voer je de activiteiten uit.
Waarom een protocol? 
  • zorgen dat handelingen en metingen altijd goed uitgevoerd worden. 
  • geen handelingen vergeten, sneller en efficiënter werken.
  • bescherming van de patiënt, maar ook jezelf.


Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

De Body Mass Index (BMI) en buikomvang

De BMI (Body Mass Index) is de verhouding tussen je gewicht en je lengte. Het laat zien of je een gezond gewicht hebt.





Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Lien

Slide 7 - Lien

De Body Mass Index (BMI) en buikomvang

Hoe meet je buikomvang? 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Vidéo

Welke 2 dingen moet je doen als je overgewicht hebt?

Slide 11 - Question ouverte

Overgewicht

  • Minder calorieën eten.
  • Gezonder eten.
  • Meer bewegen

Ondergewicht

  • Vijf tot zeven keer per dag een kleine maaltijd.
  • Voldoende eiwit (vlees, vis, ei, zuivel, vleesvervangers, sojaproducten, peulvruchten en noten).
  • Eetstoornis moet altijd behandeld worden.





Slide 12 - Diapositive

Noem 3 dingen waar je op let als je iemands lengte opmeet

Slide 13 - Question ouverte

Lengte opmeten

  • Met het hoofd recht tegen hoofdplank aan, dus niet met de kin tegen de borst.
  • Knieën van het kind tegen de onderplank.
  • Voetenplank tegen de blote voeten aan.
  • De voeten moeten daarbij haaks op het
    onderbeen staan.


Slide 14 - Diapositive

Noem 3 dingen waar je op let als je iemands gewicht opmeet

Slide 15 - Question ouverte

Gewicht opmeten

  • Weeg steeds op hetzelfde moment van de dag, liefst ‘s ochtends.
  • Gebruik steeds dezelfde weegschaal.
  • Weeg zonder schoenen en kleding.
  • Weeg zo mogelijk met een lege blaas.
  • Zet de weegschaal op een harde en
    vlakke ondergrond.


Slide 16 - Diapositive

Noem 3 manieren om iemands temperatuur op te meten

Slide 17 - Question ouverte

Hoe houd je rekening met de privacy van de cliënt bij het opmeten van de temperatuur?
A
door bezoek toe te laten bij de patiënt
B
door het licht uit te doen
C
door de slaapkamerdeur te sluiten
D
door tegelijkertijd het bed te verschonen

Slide 18 - Quiz

Temperatuur opnemen












  • Onder de oksel: punt van de thermometer in het midden van de okselplooi en dicht tegen het lichaam aangedrukt.
  • Onder de tong: een kwartier voor het meten geen warme of koude dranken drinken.
  • In de anus: de thermometer een centimeter diep in de anus.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Vidéo

Bloeddruk

Bij iedere hartslag wordt bloed vanuit het hart door het lichaam gepompt. De bloeddruk is de druk die het bloed hierbij op de vaten uitoefent.
Bovendruk: deze wordt gemeten als het hart samenknijpt.
Onderdruk: deze wordt gemeten als het hart zich ontspant.

Gezonde bloeddruk rond de 140/90 mm Hg voor volwassenen.




Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Vidéo

Slide 25 - Vidéo

Slide 26 - Vidéo

Bloeddruk

Klachten bij hoge bloeddruk:  hoofdpijn, vermoeidheid, misselijkheid, braken,
kortademigheid, rusteloosheid en wazig zien. 
Risico: : meer kans op hart- en vaatziekten (aandoeningen aan het hart en/of bloedvaten zoals hartinfarct/hersenbloeding)
 
CVA is een hersenbloeding: een deel van de hersenen krijgt tijdelijk geen zuurstof en raakt beschadigd.

Risicofactoren: stress, hoge bloeddruk, overgewicht, te hoog cholesterolgehalte, roken en te weinig bewegen.




Slide 27 - Diapositive

Wat is de bloeddruk?
A
De druk die het bloed uitoefent op het hart
B
De druk die het bloed uitoefent op de bloedvaten

Slide 28 - Quiz

Waar is bloeddruk het hoogst?
A
Bij 1
B
Bij 2
C
Allebei even hoog

Slide 29 - Quiz

Bovendruk
Onderdruk
Dit is de druk in de vaten als het hart samentrekt. Op dat moment perst het hart het bloed krachtig in de slagaders. 
Dit is de druk in de vaten als het hart zich ontspant. Dit gebeurt tussen 2 hartslagen in. 
systole
diastole

Slide 30 - Question de remorquage

Wat is een normale/gezonde bloeddruk
A
120/70 mm Hg
B
140/100 mm Hg
C
140/90 mm Hg
D
140/80 mm Hg

Slide 31 - Quiz

Mevrouw Wit heeft een hoge bloeddruk. Wat mag deze persoon niet eten?
A
Granen
B
Zout
C
Melk
D
Noten

Slide 32 - Quiz

Een verhoogde bloeddruk merk je altijd
A
Niet waar
B
Waar

Slide 33 - Quiz

Wat zou een gevolg kunnen zijn van een hoge bloeddruk?
A
alle drie de antwoorden
B
een herseninfarct
C
een hersenbloeding
D
hartfalen

Slide 34 - Quiz

Hoe voorkom je hart en vaatziekten?
A
Gezonde leefstijl, niet roken, gezond gewicht, gevarieerd eten
B
Veel vet eten, roken, gewicht maakt niks uit
C
Gezonde leefstijl, niet roken, gezond gewicht, niet gevarieerd eten
D
Vooral gezond eten

Slide 35 - Quiz

Bloedsuiker meten

Diabetes of suikerziekte is een ziekte waarbij het lichaam het bloedsuikergehalte niet meer in evenwicht kan houden. Het bloedsuikergehalte is de hoeveelheid suiker (glucose) die in het bloed zit. Het lichaam heeft te weinig van het hormoon insuline dat de bloedsuikerspiegel regelt.

Diabetes type 1 is aangeboren, deze mensen moeten altijd insuline spuiten.
Diabetes type 2 wordt veroorzaakt door een ongezonde leefstijl.
Bij zwangerschapsdiabetes is er sprake van een verhoogde bloedsuikerspiegel die ontstaat tijdens de zwangerschap.





Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Vidéo

Slide 38 - Vidéo

Slide 39 - Vidéo

Slide 40 - Vidéo

Slide 41 - Vidéo

Gaan de volgende krantenkoppen over diabetes type 1 of type 2?

Diabetes type 1
Diabetes type 2
'Nieuwe uitvinding voor kinderen met diabetes: bloedsuiker meten zonder prikken.'
'Kwartier bewegen per dag verlaagt risico op diabetes.'
Meer mensen met diabetes door stijging van de gemiddelde leeftijd. 
'Paar kilo afvallen zorgt al voor lager risico op diabetes.'

Slide 42 - Question de remorquage

Instrumenten die bij het diabetes spreekuur worden gebruikt
Instrumenten die NIET worden gebruikt bij het diabetes spreekuur

Slide 43 - Question de remorquage

Diabetes type 1
Diabetes type 2
Erfelijk
Overgewicht
Alvleesklier maakt geen of minder insuline
lichaamscellen ongevoelig voor insuline
Dieet
Sporten

Slide 44 - Question de remorquage

Diabetes type 1
Diabetes type 2
timer
3:00
Geleidelijk
begin
Diabetes
type 1
Diabetes
type 2
Plotseling 
begin
Risico-factoren:
erfelijke factoren 
en infecties
Risicofactoren:
erfelijke factoren en ongezonde leefstijl
10% van het totaal aantal mensen met diabetes
90% van het totaal aantal mensen met diabetes
Ontstaat meestal op jonge leeftijd
Ontstaat meestal op een leeftijd boven de 40 jaar
Behandeling: toediening van insuline (injectie/pomp)
Behandeling: leefstijl aanpassen, tabletten en later soms toediening van insuline

Slide 45 - Question de remorquage

Wat mag je niet of niet te veel?
Natriumarm dieet
 Diabetes dieet
Glutenvrij dieet
Lactose vrij dieet

Slide 46 - Question de remorquage

Doelstellingen

Aan het eind van dit hoofdstuk weet je:

  • Waarom het belangrijk is om volgens een protocol te werken;
  • Hoe je volgens protocollen lengte, gewicht en buikomvang meet;
  • Hoe je volgens protocol BMI berekent;
  • Hoe je volgens protocol temperatuur opneemt, bloeddruk meet en bloedsuikercontrole afleest.

Slide 47 - Diapositive