Zuid Afrika: Modern Imperialisme

Modern Imperialisme
The Scramble for Africa
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Modern Imperialisme
The Scramble for Africa

Slide 1 - Diapositive

Er zijn een aantal kenmerkende aspecten die in par. 8.2 een grote rol spelen. 

Bijna alle Kenmerkende Aspecten die in tijdvak zeven een rol spelen kun je betrekken op Zuid Afrika, maar hebben ook een algemeen thema als rode lijn door die KA heen. 

(Hint: daar ging vraag 2 van het huiswerk over)

Slide 2 - Diapositive

Welke thema loopt door alle KA van tijdvak 7 heen?
A
Modern Imperialisme
B
De Verlichting
C
Industrialisatie
D
Plantage-economie

Slide 3 - Quiz

Modern Imperialisme

Slide 4 - Diapositive

Kenmerkend Aspect: De Moderne vorm van imperialisme die verband hield met
A
Het Nationalisme
B
Europees expansionisme
C
De Verlichting
D
De industrialisatie

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Vidéo

Welke twee economische redenen (motieven) voor het veroveren van Afrika komen aan bod in dit filmpje?

Slide 7 - Question ouverte

Er komen ook twee politiek-culturele motieven voor het Modern Imperialisme terug in het filmpje. Welke twee zijn dat?

Slide 8 - Question ouverte

1) Bij dit spel spelen de leerlingen dat ze West-Europese koloniale machten zijn. Doel van het spel is om zo snel mogelijk héél Afrika in bezit te krijgen. Wanneer een speler alle landen van het Afrikaanse continent bezit, heeft hij of zij gewonnen.

2) Schud de landenkaarten.

 3)Geef iedere speler vier landenkaarten. Let op: Wanneer er later in het spel landen worden veroverd moeten ook steeds de landenkaarten van hand wisselen. De landenkaartjes zijn steeds in het bezit van degene die ook legers op een bepaald land heeft staan. De landen die niet verdeeld worden zijn dus eigenlijk nog in het bezit van de inheemse bevolking. Tijdens het spel moet de inheemse bevolking van een land steeds met één dobbelsteen verdedigd worden. 

4) Iedere speler mag tien legers over zijn vier landen verdelen. Steeds moet er minimaal één leger op een land staan. Let op: Landen met maar één leger kunnen geen andere landen aanvallen!

5) Daarna gooien de spelers met één dobbelsteen. Wie het hoogste aantal ogen gooit mag beginnen. Daarna gaan de beurten van de spelers met de klok mee.


Slide 9 - Diapositive

6) Aan het begin van zijn of haar beurt moet de speler een keus maken tussen aanvallen of legers bijzetten. Iedere beurt kan er één land worden aangevallen (maximaal één land dus) of de speler mag in plaats van aan te vallen twee legers bij plaatsen. Aanvallen gebeurt met maximaal drie en verdedigen met maximaal twee dobbelstenen. Het aantal dobbelstenen waarmee een speler gooit mag nooit groter zijn dan het aantal legers dat hij of zij op een land heeft staan. Gaat een speler bijvoorbeeld met twee legers aanvallen, dan mag hij of zij ook maar met twee dobbelstenen gooien. Verdedigt iemand een land met één leger, dan mag dit ook maar met één dobbelsteen. Let op: De hoogste aantallen ogen van de aanvallende en de verdedigende partij worden met elkaar vergeleken en niet de som van het aantal ogen. De aanvallende partij gooit bijvoorbeeld 6, 4 en 3 en de verdedigende partij 5 en 2, dan verliest de verdedigende partij twee legers. Gooit in dit voorbeeld de verdedigende partij 6 en 5, dan verliezen beide partijen één leger. Let op: Bij een gelijk aantal ogen verliezen altijd beide partijen een leger. 

7) Tijdens het spel zijn er mogelijkheden om meer legers te krijgen. Spelers kunnen hun landenkaarten inwisselen voor extra legers. Deze landenkaarten komen dan op een aflegstapel naast het bord. Als een land van hand wisselt mag het landkaartje weer uit deze aflegstapel komen en kan deze opnieuw door een speler worden ingeruild voor legers. Drie verschillende kleuren kaartjes leveren 6 legers op, drie rode kaarten 5 legers, drie blauwe kaarten 4 legers en drie groene kaarten 3 legers.

8) Tijdens het spel kan ook een Oost-Westas, zoals Frankrijk die in Afrika ambieerde, of een Noord-Zuidas, de wens van Groot-Brittannië, legers opleveren. Voor een Oost-Westas zijn minimaal verschillende drie landen nodig en een Noord-Zuidas kan alleen gerealiseerd worden met Zuid-Afrika. De Oost-Westas levert iedere volgende beurt na het behalen van de as 6 nieuwe legers op en de moeilijke Noord-Zuidas zelfs 8.

Slide 10 - Diapositive