Herhaling verbuigingen modellen

Geef van DUX
dat. enk.
A
ducum
B
ducem
C
duce
D
duci
1 / 13
suivant
Slide 1: Quiz
LatijnMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Geef van DUX
dat. enk.
A
ducum
B
ducem
C
duce
D
duci

Slide 1 - Quiz

Geef van ROSA
abl. enk
A
rosa
B
rosae
C
rosas
D
rosis

Slide 2 - Quiz

Geef van DIES
acc. enk
A
dies
B
diei
C
diem
D
die

Slide 3 - Quiz

Welke naamvallen is
FRUCTUS
A
nom. en acc.
B
acc., gen. en dat.
C
acc. en gen.
D
nom., acc. en gen.

Slide 4 - Quiz

Welke naamval(len) is
FORTI
A
gen.
B
dat.
C
dat. en abl.
D
gen. en abl.

Slide 5 - Quiz

Welke vorm is GEEN
acc. enk?
A
avum
B
matrum
C
fructum
D
corpus

Slide 6 - Quiz

Welke vorm is GEEN
gen. enk?
A
ducis
B
rosis
C
eius
D
avi

Slide 7 - Quiz

Welke vorm is GEEN
dat. enk?
A
boni
B
rei
C
duci
D
rosae

Slide 8 - Quiz

Welke vorm is GEEN
abl. enk?
A
matre
B
fructu
C
forte
D
avo

Slide 9 - Quiz

Welke vorm is GEEN
nom. mv?
A
doni
B
corpora
C
fructus
D
res

Slide 10 - Quiz

Welke vorm is GEEN
acc. mv?
A
fructus
B
rosa
C
bona
D
matres

Slide 11 - Quiz

Welke vorm is GEEN
gen. mv?
A
fructum
B
rerum
C
fortium
D
matrum

Slide 12 - Quiz

Welke vorm is GEEN
dat./abl. mv?
A
matris
B
donis
C
rebus
D
fructibus

Slide 13 - Quiz