L' Article

L'article
Ik kan het lidwoord gebruikt in een zin 
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

L'article
Ik kan het lidwoord gebruikt in een zin 

Slide 1 - Diapositive

Onbepaalde lidwoorden in het Frans

een hond - un chien                  honden - des chiens

een appel - une pomme                 appels - des pommes  

een boom - un arbre                 bomen - des arbres


Des heeft geen vertaling!



Slide 2 - Diapositive

Bepaalde lidwoorden in het Frans

de hond - le chien                 de honden - les chiens

de appel - la pomme                de appels - les pommes  

de boom - l'arbre                de bomen - les arbres


Let op l' is nooit meervoud!

Slide 3 - Diapositive

DE (=van) + lidw

de + le = du 
de + l' = de l'
de + la = de la
de + les = des

ex. La fêtes des jeunes
À (=in, naar, op, tegen,...) + lidw

à + le = au
à + l' = à l'
à + la = à la
à + les = aux

ex. Je suis au stade

Slide 4 - Diapositive

Bijzonderheden:  bepaald lidwoord
  • Algemeen --> Le sport est bon pour la santé
  • Aimer, préférer, détester en adorer --> J'adore le français
  • Uiterlijk --> Elle a les yeux bleus.
  • Datum --> Le 10 avril 2020
  • Iets wat elke week gebeurt --> Le vendredi, on a cours.

Slide 5 - Diapositive

Landennamen met lidwoord
Landennamen in FR --> altijd bepaald lidwoord!

Bijna alle landennamen op -e --> vrouwelijk
ex. la France, la Belgique, l'Allemagne, l'Espagne
andere landennamen --> mannelijk
ex. le Portugal, le Danemark, les Pays-Bas, le Japon

Slide 6 - Diapositive

Het delend lidwoord

du, de la, de l', des

--> als het over een onbepaalde hoeveelheid gaat 


Ik wil wijn -> Je veux du vin

Wij nemen tomaten! -> Nous prenons des tomates

Slide 7 - Diapositive

 Geen lidwoord of delend lidwoord:

1. na een getal, plusieurs, quelques

          Ik neem drie croissants - Je prends trois croissants 

2. sommige uitdrukkingen 

         avoir faim - J'ai faim

          avoir peur - Je n'ai pas peur

          avoir envie - avoir besoin



Slide 8 - Diapositive

ATTENTION!
Stap 3.

Een delend lidwoord verandert in

de / d' in  2 gevallen, namelijk

Slide 9 - Diapositive

-Na een ontkenning!

Wil je brood? Nee, ik wil geen brood!

Tu veux du pain? Non, je ne veux pas de pain!

Eet je frietjes? Nee, ik eet geen frietjes meer.

Tu manges des frites?  Non, je ne mange plus de frites.    

Slide 10 - Diapositive

- Na een woord van hoeveelheid!

Drink je water? Ja, ik drink veel water!

Tu bois de l' eau? Oui, je bois beaucoup d' eau !

Neem je frietjes? Oui, ik neem een bord frietjes.

Tu prends des frites? Oui, je prends une assiette de frites.    

Slide 11 - Diapositive

Stappenplan wanneer in t NL geen lidwoord wordt gebruikt:

stap 1: staat er aimer, adorer, détester, préférer voor? Dan gebruik je le, la, l’of les

stap 2: staat er een getal (voor)? Dan gebruik je geen Frans lidwoord.

stap 3: staat er een woord van hoeveelheid of ontkenning voor? 
                                                                             Dan gebruik je de of d’

stap 4: Als bovenstaande niet van toepassing zijn dan gebruik je het article partitif in het Frans:    du      bij     mnl ev
                           de la  bij      vrwl ev
                           de l’    bij      klinker/stomme h
                           des     bij      mv 

Slide 12 - Diapositive

Opdracht 
Maak 5 zinnen volgens de stappenplan in dia 12 
 Maak 1 zin per stap.
Je mag de voorbeelden uit de presentatie of het boek niet gebruiken.
Schrijf je 5 zinnen in de volgende dia.

Slide 13 - Diapositive

5 zinnen met stappenplan onbepaald lidwoorden

Slide 14 - Question ouverte