Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Wat gaan we deze les doen?
Samenvatten berekeningen hoofdstuk 3 en 4
Oefenen met test jezelf
Practicum (bij voldoende tijd)
Slide 1 - Diapositive
Rekenen met energie
-Meetwaarden moeten nauwkeurig zijn -Afronden op decimalen of significate cijfers
Vuistregels: 1. Optellen en aftrekken: Het antwoord moet afgerond worden, even nauwkeurig als de meetwaarde met het kleinste aantal decimalen. 2. vermenigvuldigen en delen: Het antwoord moet afgerond worden, even nauwkeurig als het kleinste aantal significatie cijfers
significante cijfers: cijfers die er toe doen. 0,0034 = 2 significante cijfers
1,0034=5 significante cijfers
Slide 2 - Diapositive
Wet van behoud van energie, de totale hoeveelheid energie is voor en na de energieomzetting even groot
Standaard: E=P.t of E=U.I.t
Zwaarte energie: Ez=m.g.h
bewegingsenergie: Ek=1/2 m . v2
E=energie in joule
P=vermogen in watt
U=spanning in volt
I=stroomsterkte in ampere
t=tijd in seconden
Ez=zwaarte energie in joule
m=massa in kg
g= valversnelling N/kg h=hoogte in m
Ek=kinetische energie in joule
m=massa in kg
v2=valversnelling in m/s
Slide 3 - Diapositive
Rendement
Elektrische energie wordt in een lamp omgezet in licht en warmte. Hoe goed een omzetter de energiesoort omzet in de gewenste soort geef je aan met een percentage: het rendement.
Rendement= Eaf / Eop . 100%
Rendement=Paf / Pop . 100%
Eaf=hoeveelheid energie die wordt afgegeven en nuttig gebruikt wordt in joule
Eop=hoeveelheid energie die totaal wordt opgenomen in joule
Paf=afgegeven vermogen, nuttig gebruikt in Watt
Pop=opgenomen vermogen in Watt
Stel de zon schijnt, het ingestraalde vermogen is 1000 W/m2.
een zonnepaneel met een oppervlak van 1,2 m2 levert dan een vermogen van 216 W. Wat is het rendement?
Pop=1,2.100=1200W Paf=216W
rendement=Paf/Pop.100%
rendement=216/1200.100%
rendement=18%
Slide 4 - Diapositive
Weerstand berekenen
Weerstand kun je berekenen.
R= Weerstand in ohm(Ω)
U = spanning in volt
I = stroomsterkte in ampere
Slide 5 - Diapositive
Vermogen
P=U.I P=vermogen in watt U=spanning in volt
I=stroomsterkte in ampere
Elektrische energie
E=P.t E=elektrische energie t=tijd in seconden
Berekeningen samen: E=U.I.t
Een fietslamp werkt op 0,3A. Het lampje van de fietslamp werkt op 12V. Hoeveel elektrische energie wordt er gemaakt als het lampje 45 minuten brand?
E=U.I.t E=? U=12V I=0,3A t=45 min= 2700 s
E=12x0,3x2700=9720 J
Slide 6 - Diapositive
Capaciteit
C=I.t
C=capaciteit in ampere per uur (ah)
I=stroomsterkte in ampere
t=tijd in uren
Een zaklamp werkt op 0,3 A. Als de zaklamp 15 uur heeft gebrand, gaat hij uit. Bereken de capaciteit van de zaklamp.
C=U.t U=0,3A t=15 uur
C=0,3x15= 4,5 Ah
Slide 7 - Diapositive
Formule
UsUp=NsNp
= spanning primaire spoel
= spanning secundaire spoel
= aantal windingen
primaire spoel
= aantal windingen
secundaire spoel
Up
Us
Np
Ns
Stel door de primaire spoel loopt 230 V en door de secundaire spoel loopt 23 V. In de primaire spoel zitten 100 windingen. Hoeveel windingen zitten er op de secundaire spoel?
Up=230 V Us=23V Np=100 Ns=?
230/23=100/Ns
Ns= (23x100)/230=10
Slide 8 - Diapositive
Aan de slag
Maak de test jezelf van hoofdstuk 3 en 4
Kies zelf welke opdrachten je nuttig vind
Opdrachten mogen samen of klassikaal gemaakt worden