Diagnostische toets chemisch rekenen en kloppend maken

Diagnostische toets
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Diagnostische toets

Slide 1 - Diapositive

Deze les
Je gaat deze diagnostische toets zelfstandig maken. Het doel ervan is dat je erachter komt welke onderwerpen je nog niet snapt voor de toets in de toetsweek. In de aankomende lessen kun je dan werken aan de onderwerpen die jij nog niet snapt. Uiteindelijk zul je je zo optimaal kunnen voorbereiden voor de toets!

Slide 2 - Diapositive

Praktisch
Je krijgt zo van verschillende onderwerpen vragen. Bij ieder nieuw onderwerp krijg je 3 of 5 vragen. Bij sommige onderwerpen zijn er een aantal vragen die ik 'plusvragen' noem. Deze zijn van het niveau als je sk zou willen kiezen volgend jaar. 
Je mag al je boeken en aantekeningen erbij houden!
In de tabel staat hoeveel vragen je goed moet hebben. Dan beheers je de stof voldoende. Heb je meer fouten? Dan beheers je dat onderwerp niet goed genoeg en moet je daar dus aandacht aan gaan besteden de komende paar lessen. 

Slide 3 - Diapositive

Tabel
Neem de tabel (volgende slide) over in je schrift en turf tijdens het maken van de toets hoeveel vragen je goed hebt. Bij de laatste vraag zul je een foto van je schrift moeten maken en deze inleveren. 

Slide 4 - Diapositive

Onderwerp
Aantal vragen 
Aantal vragen dat jij goed hebt
Aantal vragen dat je goed moet hebben
Kloppend maken
5 (2 plusvragen)
3
Molecuulmassa
3
2
Rekenen met mol
3
2
Wet van massabehoud
3
2
Rekenen met mol-verhouding
5 (1 plusvraag)
3
Naamgeving
5
3

Slide 5 - Diapositive

Onderwerp 1: kloppend maken

Slide 6 - Diapositive

Welk getal moet op de puntjes voor de komen te staan?
+ .... --> 4 + 3
C3H8
O2
H2O
CO2
O2
A
1
B
5
C
10

Slide 7 - Quiz

Welk getal moet op de puntjes voor Al komen te staan?
... Al + ... --> ...
O2
Al2O3
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quiz

Welk getal komt op de puntjes voor te staan?
... + ... NaOH --> .... + ....
H2SO4
H2O
Na2SO4
H2O

Slide 9 - Question ouverte

Plusvraag Geef de kloppende reactievergelijking:
Koolstofmoto-oxide (CO) reageert met zuurstof tot koolstofdioxide.

Slide 10 - Question ouverte

Plusvraag: Maak de reactievergelijking kloppend. Geef de cijfers die op de stippellijntjes moeten staan:

... FeS + .... --> .... + ...
O2
Fe2O3
SO2

Slide 11 - Question ouverte

Onderwerp 2: molecuulmassa's

Slide 12 - Diapositive

Bereken de molecuulmassa van
HCl

Slide 13 - Question ouverte

Bereken de molecuulmassa van
CF4

Slide 14 - Question ouverte

Bereken de molecuulmassa van
H2SO4

Slide 15 - Question ouverte

Onderwerp 3: rekenen met mol

Slide 16 - Diapositive

Bereken het aantal mol in 1,5 gram
NH3

Slide 17 - Question ouverte

Hoeveel mol zit er in 5 gram natriumhydroxide (NaOH)

Slide 18 - Question ouverte

Hoeveel gram is gelijk aan 5 mol kalium (K)

Slide 19 - Question ouverte

Onderwerp 4: wet van massabehoud

Slide 20 - Diapositive

Bij een bepaalde reactie is er 5 gram aan stoffen voor de pijl. Na de pijl ontstaat een gas. Hoeveel stoffen gram is er na de pijl?
A
minder dan 5 gram
B
5 gram
C
meer dan 5 gram

Slide 21 - Quiz

Mg + S --> MgS
Uit 2,4 gram Mg ontstaat 5,6 gram MgS. Hoeveel g S heeft gereageerd?

Slide 22 - Question ouverte

Ca + Se --> CaSe
40 g Ca en 79 g Se reageert met elkaar. Hoeveel gram CaSe ontstaat?

Slide 23 - Question ouverte

Onderwerp 5: Rekenen met molverhouding

Slide 24 - Diapositive

Hoe weet je de molverhouding?
A
die moet je berekenen
B
Dat zijn de indexen (kleine getallen) in de reactievergelijking
C
Dat zijn de coëfficiënten (grote getallen) in de reactievergelijking
D
geen idee

Slide 25 - Quiz

4 Fe + 3 --> 2
Geef de molverhouding tussen Fe en
O2
Fe2O3
O2
A
4:3
B
4:3:2
C
1:2

Slide 26 - Quiz

2 Al + 6 HBr --> 2 + 3
Wat is de molverhouding tussen Al en HBr?
AlBr3
H2

Slide 27 - Question ouverte

De molverhouding tussen en is 2:3. Hoeveel mol ontstaat uit 3 mol ?
AlBr3
H2
H2
AlBr3

Slide 28 - Question ouverte

Plusvraag: hoeveel mol NaOH is nodig voor de reactie met 3 gram HCl? De molverhouding is 1:1

Slide 29 - Question ouverte

Onderwerp 6: Naamgeving

Slide 30 - Diapositive

Wat is het Grieks voor 5
A
hexa
B
tri
C
tetra
D
penta

Slide 31 - Quiz

Geef de naam van
SO2

Slide 32 - Question ouverte

Geef de naam van
P2Cl5

Slide 33 - Question ouverte

Wat is de formule van distikstoftetra-oxide?

Slide 34 - Question ouverte

Wat is de formule van diseleendifluoride

Slide 35 - Question ouverte

Afronding

Slide 36 - Diapositive

Maak een foto van jouw ingevulde tabel en vul de poll in in teams.

Slide 37 - Question ouverte