LJ1 - 1.1 Organismen/ LJ2 - 1.1 Verbranding

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Biologie Hoofdstuk: 1.1 Organismen / 1.1 Verbranding
1.	Lesopening
2.	Terugblik
3.	Lesdoel
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

LJ 1: Open je boek van biologie op bladzijde 14.

LJ2: Werkt verder aan economie tot ik klaar ben met de instructie van LJ1. 

2. Terugblik LJ1

3. Lesdoel LJ1 

Aan het eind van deze les kun je:

- Uitleggen wat een organisme is

- De zeven levenskenmerken noemen

- Onderscheiden of iets levend, dood of levenloos is

Organismen

Een organisme is een levend wezen. 

Voorbeelden van organismen zijn: Bacteriën, schimmels, planten en dieren 

Alle organismen herken je aan de 7 levenskenmerken.

Levenskenmerken

Alle organismen hebben levenskenmerken

als iets leeft.  

1 Ademhalen

2 Voeden

3 Groeien

4 Bewegen

5 Waarnemen 

6 Uitscheiden

7 Voortplanten

Levend en dood

Een organisme is levend als het ALLE levenskenmerken vertoont. Soms is dit lastig te zien, zoals bij planten. 

Als een organisme ooit levenskenmerken heeft gehad, maar nu niet meer, noem je dit dood.

Een organisme zonder levenskenmerken noem je levenloos.

Een levend wezen noem je een organisme.

Een organisme dat geen 

levenskenmerken meer vertoont, noem

je dood.

Een organisme dat nog nooit levenskenmerken heeft getoond, noem

je levenloos.

Wat bedoelen we met levensverschijnselen?

1. kenmerken van levenloze dingen
2. kenmerken van het leven
3. kenmerken van de dood
4. kenmerken van dode organismen

Wat is een levensverschijnsel?

1. Leven
2. waarnemen
3. Dood gaan
4. Stromend water

Een levend wezen.

1. orgaan
2. cel
3. biologie
4. organisme

Is deze invloed levend of niet levend?
Hoeveelheid regen

1. Levend
2. Niet-levend

Wat is levend?

1. een boom
2. een deur
3. een lantaarnpaal
4. een herfstblad

Wat is een levensverschijnsel?

1. Leven
2. Levenloos
3. Uitscheiden
4. Stromend water

6. Zelfstandig werken

Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 8 op blz 15 t/m 18.

Ben je klaar?

Dan kijk je je werk na

Daarna maak je de samenhang op blz 18/19

1. Lesopening LJ2 

Open je boek van biologie op bladzijde 8.

2. Terugblik LJ2

3. Lesdoel LJ2

Aan het eind van deze les:

- Weet je dat voor verbranding zuurstof nodig is en dat koolstofdioxide ontstaat

- kun het verband beschrijven tussen verbranding in je lichaam en lichamelijke inspanning 

4. Instructie

Zonder zuurstof dus geen verbranding

Energie

Organismen hebben dus energie nodig...

Inspanning

Belangrijke begrippen

Brandstof = de stof die verbrand

Verbranding = omzetten van brandstof en zuurstof in water, koolstofdioxide en energie

Glucose = een brandstof die je binnenkrijgt met je voedsel

Wat is geen brandstof

1. Diesel
2. Kaarsvet
3. Zuurstof
4. Glucose

Nodig voor verbranding

Over na verbranding

Zuurstof

Koolstofdioxide

Water

(Energie)

Glucose

6. Zelfstandig werken

Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 8 op blz 10 t/m 12.

Ben je klaar?

Dan kijk je je werk na

Daarna maak je de samenhang op blz 13/14

Evaluatie

Hoe ging de les?

Zijn er nog onderdelen die je lastig vindt?

Huiswerk TJ1:                                         Huiswerk TJ2:

Woensdag 15 september                 Woensdag 15 september

1.1 opdracht 1 t/m 8 af                         1.1 opdracht 1 t/m 8 af