Oefenen voor de toets TAALVERZORGING 2.4 Meervoud + 2.7 Bijvoeglijk naamwoord

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Je herhaalt Taalverzorging 2.4 MEERVOUD
Je herhaalt Taalverzorging 2.7 Bijvoeglijk naamwoord

Volgende week TOETS over deze lesstof

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Het meervoud

Slide 4 - Diapositive

Als de persoonsvorm meervoud is, moet het onderwerp ook meervoud zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Wat is het meervoud van 'paraplu'?
A
paraplu's
B
parapluus
C
paraplus
D
parapluis

Slide 6 - Quiz

Wat is het meervoud van 'tante'?
A
tantes
B
tante's

Slide 7 - Quiz

Wat is het meervoud van café?
A
cafés
B
café's

Slide 8 - Quiz

Het meervoud van
bacterie =
A
bacteries
B
bacteriëen
C
bacteriën
D
bacterieën

Slide 9 - Quiz



Wat is het meervoud van idee?
A
idees
B
ideen
C
ideeën
D
ideën

Slide 10 - Quiz



Wat is het meervoud van rally?
A
rallys
B
rally's
C
rallies
D
rallyen

Slide 11 - Quiz

Wat is een
bijvoeglijk naamwoord?
A
Dat zijn namen van mensen, dieren of dingen.
B
Dat zegt iets over zelfstandige naamwoorden.
C
Dat is een werkwoord.

Slide 12 - Quiz

Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 13 - Quiz

'Veel ' en 'weinig' zijn bijvoeglijk naamwoorden.

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord

Slide 14 - Quiz

Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De lelijke kast
B
De metalen kast
C
De grijze kast
D
De oude kast

Slide 15 - Quiz

Wat is geen bijvoeglijk naamwoord?
A
groene
B
sterke
C
man
D
boze

Slide 16 - Quiz

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
slimme
B
tante
C
onvergetelijke
D
logeerpartij

Slide 17 - Quiz

Wat is geen bijvoeglijk naamwoord?
A
grote
B
brede
C
fietsten
D
gekke

Slide 18 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord?
A
de
B
gevallen
C
laptop
D
zoeken

Slide 19 - Quiz

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
aardappel
B
het
C
geweldige
D
gescoord

Slide 20 - Quiz

Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
rode
B
zachte
C
gouden
D
mooie

Slide 21 - Quiz

Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
rode
B
zachte
C
gouden
D
mooie

Slide 22 - Quiz


Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
A
zonnige
B
dag
C
zonnige , leren
D
leren

Slide 23 - Quiz

Nu oefenen voor de toets
Volgende week: Toetsje Taalverzorging 2.4 en 2.7

Slide 24 - Diapositive