Leesvaardigheid les 14 en 15

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 3

Inhoud van de les

10 min: stillezen - Young Adult (D-niveau) boek 

15 min: Instructie les 14 en 15

10 min: huiswerk nakijken en maken

Tekstdoelen

Ik weet wat tekstdoelen en wat signaalwoorden zijn

😒🙁😐🙂😃

Doelen

- Je weet welke doelen een schrijver kan hebben met een tekst.

- Je kan het doel van een schrijver herkennen in een tekst.

- Je kunt uitleggen waaraan je het tekstdoel in een tekst kan herkennen.

- Je weet welke tekstverbanden er zijn en welke signaalwoorden bij die tekstverbanden horen. 

Informeren

- de schrijver wil je iets leren

- informatieve tekst

- alleen maar feiten (geen meningen)

- Tekstsoorten: schoolboek / krantenartikel (niet allemaal) / autobiografie. 

Instrueren

- De schrijver wil je uitleggen hoe je iets moet doen. 

- Instructietekst

- Tekstsoorten: recepten / gebruiksaanwijzing.

Overtuigen

- De schrijver wil je overtuigen van zijn of haar mening

- Betogende tekst

- Tekstsoorten: recensie van een film of boek / betoog

Overhalen

- De schrijver wil dat je iets doet of koopt.

- Activerende tekst

- Tekstsoorten: reclame / poster

Amuseren

- De schrijver wil dat je plezier hebt van de tekst.

- Amuserende tekst

- Tekstsoorten: strip / film / toneelstuk / leesboek

Tekstverbanden en signaalwoorden

Tekstverbanden

In een tekst zitten verschillende tekstverbanden en deze worden aangekondigd door signaalwoorden. 

Zowel tekstverbanden als signaalwoorden zijn erg belangrijk en je moet ze kunnen herkennen in een tekst. 

LEREN 

- op blz. 34 het schema van de tekstverbanden en signaalwoorden. 

- bekijk het filmpje aan het einde van deze les. 

Hoofdgedachte

De hoofdgedachte van een tekst = wat wil de schrijver meegeven met de tekst die hij heeft geschreven?

Lees de titel - 1e alinea - laatste alinea --> Probeer daar een hoofdgedachte uit te halen. De hoofdgedachte schrijf je neer in een zin. 

Onderwerp

Het onderwerp van een tekst geeft aan waar de tekst over gaat.

Je schrijft het onderwerp van een tekst in één of twee woorden. In ieder geval geen zin!

Huiswerk

H. 14 maken: 1 t/m 8

H. 15 maken: 1 t/m 12

Ik weet nu (beter) wat tekstverbanden en signaalwoorden zijn.

😒🙁😐🙂😃