Gesprekstechnieken 3

Gesprekstechnieken
Les 6 Omgangskunde en gesprekstechnieken

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
gesprekstechniekenMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Gesprekstechnieken
Les 6 Omgangskunde en gesprekstechnieken

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
De student kan benoemen wat de begrippen OEN, OMA, LSD en NIVEA inhouden en van elk een voorbeeld geven

Slide 2 - Diapositive

Hoe vind je het om een gesprek te voeren met een zorgvrager?

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Vidéo

Basisprincipes gesprekstechnieken


Door een OEN te zijn, LSD en NIVEA te gebruiken en OMA thuis te laten, ben je voor zorgvragers een goede gesprekspartner!

Slide 5 - Diapositive

Wat wordt er bedoeld met OEN?

Slide 6 - Question ouverte

OEN = Open, Eerlijk, Nieuwsgierig

Je houding bepaalt voor een groot gedeelte het gesprek:
  • Oogcontact: tijdens een gesprek wisselen aan- en wegkijken elkaar af.
  • Lichaamshouding: je zit op dezelfde hoogte als de zorgvrager en naar de     ander toegedraaid.
  • Stiltes: omgaan met stiltes is een kunst.
  • Doorvragen: vraag door vanuit nieuwsgierigheid, dan heeft je stem de juiste klank.




Slide 7 - Diapositive

Wat is LSD (binnen gesprekstechnieken)

Slide 8 - Question ouverte

LSD = Luisteren, Samenvatten, Doorvragen

Goed luisteren is nodig om:

  • De regie in handen te kunnen houden: je leidt het gesprek
  • Ervoor te zorgen dat je alle belangrijke informatie krijgt
  • De cliënt te ondersteunen, zijn emoties, beleving of behoeften te herkennen, zodat deze niet langer belemmerend werken.

Slide 9 - Diapositive

LSD
Goed samenvatten is nodig om:

  • Te bevestigen dat je goed geluisterd hebt
  • Te controleren of je de zorgvrager goed begrepen hebt
  • Te ordenen door de hoofdzaken van overige informatie te scheiden (inhoudsniveau).

Slide 10 - Diapositive

LSD
Doorvragen doe je bij:

  • Het gebruik van vage woorden: het, men, situatie, soms – straks… Wat bedoel je met …?
  • Generaliseren: altijd, nooit, niemand, de groep - Wil je zeggen dat je nooit? 
  • Weggelaten woorden of zinsdelen: Ik moet wel… Het is niet goed als … - Wat gebeurt er als je het niet doet? Wie vindt het niet goed als …?

Slide 11 - Diapositive

En wat betekent NIVEA?

Slide 12 - Question ouverte

NIVEA = Niet invullen voor een ander

Controleer of je de ander goed begrepen hebt
Als iets niet duidelijk is vul je snel andermans bedoelingen zelf in. Door na te vragen wat de ander bedoelt, voorkom je dit.

Slide 13 - Diapositive

Laat OMA thuis.. Wat wordt hiermee bedoeld?

Slide 14 - Question ouverte

OMA = Opvattingen, Meningen en Adviezen


Gebruik OMA niet in gesprekken.
Kom niet gelijk met ideeën of met oplossingen.
Het belemmert namelijk om goed te luisteren.

Slide 15 - Diapositive

Wat is volgens jou motiverende gespreksvoering?

Slide 16 - Carte mentale

Motiverende gespreksvoering
Bij motiverende gespreksvoering probeer je te bereiken dat een cliënt intrinsiek gemotiveerd wordt tot verandering. Daarbij is het op de eerste plaats nodig dat de cliënt gaat twijfelen over zijn huidige gedrag. Bijvoorbeeld: zou ik niet gezonder moeten eten? Pas daarna kun je ander gedrag activeren, richting geven en werken aan het volhouden.


Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

Opdracht
Maak groepjes van 3

Twee personen gaan 10 min het gesprek met elkaar aan over een willekeurig onderwerp.
De 3e persoon observeert
Probeer de theorie toe te passen in het gesprek ( OEN, LSD, NIVEA en OMA)
Wissel de rollen om ( iedereen observeert een keer)

Slide 19 - Diapositive

Lesdoelen behaald?
- De student kan benoemen wat de begrippen OEN, OMA, LSD en NIVEA inhouden en van elk een voorbeeld geven
- De student kan uitleggen wat motiverende gespreksvoering is en welk doel dit heeft

Slide 20 - Diapositive