Les 9 & 10 Sprookje en spelling V1

Sprookje en spelling
Les 9 & 10
(herhalen verkleinwoorden, theorie tussen -n, wat te doen en wat niet te doen bij het schrijven van het sprookje)
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Sprookje en spelling
Les 9 & 10
(herhalen verkleinwoorden, theorie tussen -n, wat te doen en wat niet te doen bij het schrijven van het sprookje)

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
I. Quiz: theorie verkleinwoorden. Wat weet je nog?
II. Theorie lezen uit Op Niveau: tussen -n bij samenstellingen.
III. Space Race: meervoudsvormen, bezitsvormen, samenstellingen.
Les 10
IV. Opdracht tussen -n bij samenstellingen uit Op Niveau.
V. Een sprookje schrijven doe je zo! Of toch niet?
      Oefening digitale whiteboards.







Slide 2 - Diapositive

Aan de slag!
Maak nu de quizvragen over verkleinwoorden op slides 3 t/m 8!

Slide 3 - Diapositive

Wat is het verkleinwoord van 'm'?
A
Emetje
B
m'etje
C
meetje
D
mmetje

Slide 4 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van 'baby'?
A
baby'tje
B
babytje
C
babietje
D
babbytje

Slide 5 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van 'A4?'
A
A4'tje
B
A4tje
C
A4etje
D
A5

Slide 6 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van 'ruzie'?
A
ruzitje
B
ruziepje
C
ruzie
D
ruzietje

Slide 7 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van 'wandeling'?
A
wandelingpje
B
wandelinkje
C
wandelingetje
D
wandelingtje

Slide 8 - Quiz

Wat is (zijn) de verkleinwoord(en) van 'vitamine'?
A
Vitamientje, vitamineetje
B
vitamientje, vitaminetje
C
vitamini
D
vitaminnetje

Slide 9 - Quiz

Antwoorden op een rij
Blz. 196 uit Op Niveau
o m'etje
p baby'tje
q A4'tje
r ruzietje
s wandelingetje
t vitamientje, vitaminetje

Slide 10 - Diapositive

Theorie: tussen -n in samenstellingen


Pak blz. 194 uit Op Niveau erbij.
Eerst: samen lezen!
Vragen stellen

Daarna...

Space Race!

Slide 11 - Diapositive

Ga naar Socrative.com
Klik op: STUDENT LOGIN
Voer in als roomname: SIKKING

Je doet mee met de Space Race! Let op de tijd: 8 minuten!
timer
8:00

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Les 10
Oefenen met tussenletter -n
Spel - Hoe schrijf ik mijn sprookje? Goed of fout?

Slide 14 - Diapositive

Aan de slag!
Wat? Maak in een duo Opdracht 4, blz. 195 uit het boek Op Niveau.
Overleg? Met klasgenoot naast je. Leerling 1 maakt 1 t/m 7, Leerling 2  maakt 8 t/m 15. Deel alle antwoorden met elkaar.
Tijd? 10 minuten.
Daarna? Bespreken per duo.

Slide 15 - Diapositive

Antwoorden Opdracht 4, blz. 196 Op Niveau
  • 1    trappenhuis
  • 2    behoeftepatroon
  • 3    knikkebollen (werkwoord)
  • 4    reuzeleuk (versterkend)
  • 5    reuzenrad
  • 6    bendeleider
  • 7    zonnestelsel
  • 8    nachtegaal (versteend)
  • 9    platteland (bijvoeglijk naamwoord)
  • 10    zedendelict
  • 11    hellevuur (uniek)
  • 12    beresterk (versterkend)
  • 13    bejaardenflat
  • 14    ooievaar (versteend)
  • 15    ruggenprik

Slide 16 - Diapositive

Een sprookje schrijven doe je zo! Of toch niet?

Kijken naar voorbeeldzinnen van andere leerlingen.

Slide 17 - Diapositive

Wat gaat goed/fout?
Sophie heeft in haar sprookje de volgende zin geschreven:

“De kabouters naar het dorp lopen gingen erg snel!”

1 min bedenktijd
Schrijf dit voor jezelf op. Bekijk daarna pas het antwoord op de volgende slide.

Slide 18 - Diapositive

Een perfect sprookje schrijven doe je zo. Of toch niet?
Antwoord: de zin heeft geen logische woordvolgorde. De woorden staan op de verkeerde plek in de zin. Sophie had moeten schrijven:

Goed
“De kabouters gingen erg snel naar het dorp lopen!”

Fout
“De kabouters naar het dorp lopen gingen erg snel!”

Zorg ervoor dat je foutloos schrijft, anders gaan er punten vanaf op de eindtoets. De zinnen moeten een logische woordvolgorde hebben.

Slide 19 - Diapositive

Wat gaat goed of fout?
Alex schreef in zijn sprookje het volgende stuk:

de draken gingen toen naar het kasteel en probeerde koning jan te vernietigen

Schrijf dit voor jezelf op. Bekijk daarna pas het antwoord op de volgende slide.

Slide 20 - Diapositive

Wat gaat goed of fout?
“de draken kwamen toen naar het kasteel en probeerden koning jan te vernietigen."
Goed
Veel fantasie gebruikt! Draken, kasteel, koning.
Fout
Alex begint deze zin niet met een hoofdletter en eindigt niet met een punt na ‘vernietigen’.  Ook heeft hij de naam van de koning vergeten met een hoofdletter op te schrijven. Eigennamen schrijf je met een hoofdletter. Hiervoor krijgt Alex dus aftrek op de eindtoets.

Slide 21 - Diapositive

Wat gaat goed of fout?
Bram schreef in zijn sprookje:

“En toen ging de kabouter op pad. De kabouter had erg veel trek. De kabouter besloot om een stukje van zijn paddenstoel af te breken en op te peuzelen. De kabouter pakte zijn mesje en sneed een heerlijk sappig stuk af van het huisje.”

Schrijf dit voor jezelf op. Bekijk daarna pas het antwoord op de volgende slide.

Slide 22 - Diapositive

Wat gaat goed/fout?
Fout
Er is sprake van een storende woordherhaling.


“En toen ging de kabouter op pad. De kabouter had erg veel trek. De kabouter besloot om een stukje van zijn paddenstoel af te breken en op te peuzelen. De kabouter pakte zijn mesje en sneed een heerlijk sappig stuk af van het huisje.”

Hiervoor krijg je ook puntenaftrek op de toets.

Hoe had Bram dit beter op kunnen schrijven?

Slide 23 - Diapositive

FOUT
“En toen ging de kabouter op pad. De kabouter had erg veel trek. De kabouter besloot om een stukje van zijn paddenstoel af te breken en op te peuzelen. De kabouter pakte zijn mesje en sneed een heerlijk sappig stuk af van het huisje.”

GOED
“En toen ging de kabouter op pad. Hij had erg veel trek. Het kleine mannetje besloot om een stukje van zijn paddenstoel af te breken en op te peuzelen. Met zijn mesje sneed het ondeugende knaapje  een heerlijk sappig stuk af van het huisje.”


Slide 24 - Diapositive

Aan de slag! Maak voor jezelf een lijst van vijf dingen waar jij rekening mee gaat houden tijdens het schrijven van het sprookje.

Gebruik een document in Word.

timer
5:00

Slide 25 - Diapositive

Kijken en luisteren naar een verhaal...

Slide 26 - Diapositive

Opbouw van verhalen
Welke verhaallijn herken je terug?
Denk aan:
  • De list
  • De speurtocht
  • De opdracht
  • De vriendschap tussen prooi en jager
  • Het noodlot

Waar zit het hoogtepunt in het verhaal?    

Slide 27 - Diapositive

Einde les 10
Volgende lessen...

...meer oefenen met tussen -n in samenstellingen.
...prinses redden uit het Sprookjesbos.
....verder aan de slag met opdrachten bij Wonder.

Slide 28 - Diapositive

Alvast meer oefenen?

Meervoudsuitgangen:
https://www.cambiumned.nl/theorie/spelling/spellingsregels/meervoudsuitgangen-tussenklank/

Slide 29 - Diapositive