Taalgereedschap Brons - les 5 - hww zww - schooljaar '24 - '25

Taalgereedschap Brons - les 5


Grammatica woordsoorten
- hulpwerkwoorden
- zelfstandige werkwoorden
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Taalgereedschap Brons - les 5


Grammatica woordsoorten
- hulpwerkwoorden
- zelfstandige werkwoorden

Slide 1 - Diapositive

Begintaak - pvtt, pvvt, vd
1. Om te weten waar het is, hebben we de reisplanner (raadplegen). 
2. Aan het einde van de les werden de borden (afsponsen).
3. Er wordt door de getroffen partij een behoorlijk bedrag (eisen). 

4. De mentor zorgt ervoor dat iedere leerling tenminste door één iemand echt gezien (worden) en hij geeft hulp als dat nodig is.

5. Ik denk eigenlijk dat dit in het echt nooit is (gebeuren)

Slide 2 - Diapositive



Lezen

Slide 3 - Diapositive

Begintaak - antwoorden
1. geraadpleegd
2. afgesponst
3. geëist
4. wordt
5. gebeurd

Slide 4 - Diapositive

Planner

Vrijdag 7 februari - boekopdracht 2 inleveren

Maandag 10 februari - 3.2.A kolom a t/m e + 3.4.A


Slide 5 - Diapositive

Grammatica woordsoorten
We kennen 3 soorten werkwoorden:

1. hulpwerkwoord (hww)
2. zelfstandig werkwoord (zww)
3. koppelwerkwoord (kww)

Slide 6 - Diapositive

Hulpwerkwoord
Hulpwerkwoord = helpt om een goede zin te formuleren. Dit werkwoord kan uit de zin gehaald worden.

Ik heb vanmorgen veel gegeten.
Ik at vanmorgen veel.

Slide 7 - Diapositive

Zelfstandig werkwoord
Geeft aan wat het onderwerp aan het doen is. 
Belangrijkste werkwoord uit de zin. 
Zit er maar één werkwoord in de zin? --> zww

Ik heb vanmorgen veel gegeten.
Ik at vanmorgen veel.

Slide 8 - Diapositive

Met de schaar knipt mijn dochter een stuk uit haar jurk.
knipt =
A
hww
B
zww

Slide 9 - Quiz

Met de schaar heeft mijn dochtertje een stuk uit haar jurk geknipt.
heeft =
A
hww
B
zww

Slide 10 - Quiz

Gisteren viel het meisje van haar fiets.
viel =
A
hww
B
zww

Slide 11 - Quiz

Klas 1d kent het verschil tussen een zww en een hww.
kent =
A
hww
B
zww

Slide 12 - Quiz

Vanaf nu gaan we niet meer liegen.
gaan =

A
hww
B
zww

Slide 13 - Quiz