DRAMA EN FILM

THEATER

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

THEATER

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar denk jij aan bij het THEATER?

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de middelen van een acteur ?

Slide 3 - Carte mentale

Lichaam- houding en gebaren
Mimiek
Stem
Begrippen Theatervormgeving
Enscenering 
De algehele vormgeving van het drama op het toneel met aanwijzingen voor decors, kostumering, rekwisieten, belichting, muziek 

Mise-en-scene
hoe is het toneel ingericht, waar staan welke decorstukken en spelers – kortom, hoe komt het verhaal voor de toeschouwers tot leven?

Toneelbeeld
de speelvloer met de decors en belichting

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

klassieken
theater
Theatervormgeving
(Welke theatrale middelen zijn ingezet om de voorstelling vorm te geven?)

Theaterspel 
(zaken die de spelers doen)
muziek
stem
grime
attributen
toneelbeeld
mise-en-scéne
stem
kostuum

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke bewering is waar? 2x
A
Mise-en-scene is alles wat er qua theatervormgeving te zien is.
B
Mise-en-scene is de manier waarop het speelvlak door de spelers wordt gebruikt.
C
Toneelbeeld is alles wat er qua theatervormgeving te zien is.
D
Toneelbeeld is de manier waarop het speelvlak door de spelers wordt gebruikt.

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stanislavski:
  • Russisch acteur & regisseur
  • Method acting
  • Psychologisch realisme (belangrijk voor hollywood films)
  • Inleven
Brecht: 
  • Duitse toneelschrijver & regisseur
  • Episch theater
  • Politiek theater

  • Vervreemden
  • Was een reactie op het theater van Stanislavski

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De methode (stanis)
Het systeem vereist dat een acteur zijn ervaringen en emoties uit het verleden gebruikt, om zo realistische karakters met geloofwaardige emoties te produceren op het toneel.  
  
Magic If (Magische Als)
 'Wat zou ik doen als ik dat personage was?' 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions


Dichter
Toneelschrijver
Regisseur
1898-1956
Bertold Brecht
Duitsland

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Episch theater
  • wil publiek aan het denken zetten
  • ratio boven emotie
  • publiek mag zich niet laten meeslepen/geen inleving van acteurs
  • mensen maken de maatschappij en kunnen die ook veranderen

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

VERVREEMDINGSTECHNIEKEN

  • Doorbreken vierde wand ( tegen publiek praten).
  • Decor en kostuum wissel op het toneel ( laten zien).
  • Gebruik van Muziek en Video
  • In de derde persoon praten.
  • Grime en kostuum zijn abstract.
  • Muziek en licht zijn contra de sfeer van het verhaal.
  • Lied en dans inzetten om de illusie te verstoren.
  • Verteller inbrengen.
  • Regieaanwijzingen tijdens de voorstelling.
  •  

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld vierde wand

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Vidéo

De Driestuiversopera (Dreigroschenoper) is een Duits theaterwerk uit 1928 van de schrijver Bertolt Brecht en de componist Kurt Weill. Beiden hebben aan dit stuk een belangrijk deel van hun bekendheid te danken. Het stuk is gebaseerd op een Engelse opera uit 1728, de Beggar's Opera, waarvan John Gay de tekst had geschreven. Weills muziek staat in tegenstelling tot Brechts tekst geheel los van het oorspronkelijke stuk.De Driestuiversopera was zowel in Duitsland (waar hij door de nazi's verboden werd) als daarbuiten zeer populair.

Welke begrippen horen bij de
Drie stuiver opera van Brecht ?
A
Kunst als reactie
B
Kunst en gevoel
C
Kunst en vermaak
D
Kunst en macht

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welk theater horen vervreemdingseffecten?
A
Biomechanica
B
Danstheater
C
Triadisch ballet
D
Episch theater

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk effect heeft Brechts vervreemdingseffect op het publiek?
A
Er werden heftige emoties opgeroepen bij de toeschouwer.
B
Het publiek kan zich niet inleven in een voorstelling omdat de verhaallijn steeds wordt onderbroken.
C
De toeschouwers hadden minder rationele controle waardoor het onderbewuste werd bereikt.
D
De toeschouwers vergaten hun eigen leven en leefden mee met de personages op het toneel.

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk doel had Bertolt Brecht met zijn episch theater?
A
Hij wilde dat de toeschouwers zich konden inleven in de getoonde situatie op het toneel.
B
Hij wilde dat mensen een catharsis door zouden maken en dus gezuiverd zouden zijn na mee te hebben geleefd met de tragische held.
C
Hij wou de toeschouwer 'vervreemden' zodat ze zouden gaan nadenken over het nut van kunst.
D
Hij wilde de wereld verbeteren door de mensen maatschappelijk en politiek meer bewust te maken.

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

ARISTOTELISCH
BRECHTIAANS
Toeschouwers laten hun verstand thuis
 Politieke betekenis
De toeschouwer leeft zich niet in
De toeschouwer ervaart een catharsis
Geen verteller
Maskers, opvallende make-up
Vierde wand
Muzikanten blijven zichtbaar
Illusie van werkelijkheid wordt doorbroken
Speler identificeert zich niet met rol

Slide 20 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke speelstijl is kenmerkend voor Stanislavsky
A
Authentieke speelstijl
B
Melodramatische speestijl
C
Tragische speelstijl
D
Theatrale speelstijl

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is volgens jou het verschil tussen het Brechtiaanse theater en het episch theater?
A
Brechtiaans theater is absurder
B
Episch theater kwam vroeger
C
Brechtiaans theater is zoals Aristotelisch theater
D
Dit is hetzelfde

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In dezelfde adem
  • Brechtiaans theater
  • Episch theater
  • Verhalend theater
  • Politiek theater
  • Theater van de vervreemding
  • Dialectisch theater (voorkeur Brecht)
    ==> Wij gebruiken Brechtiaans of episch theater

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

vragen bij: 8.2 oorlog
Maak vraag 41 t/m 44

Dit is ter voorbereiding voor de toets

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem drie kenmerken van Das Cabinett des Dr. Caligari die bijdragen aan het expressionistische karakter van de film

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor de personages van de twee managers uit Parade ontwierp Picasso als kostuum een grote constructie. Je ziet de Franse en Amerikaanse manager. In beide kostuums herken je elementen van het kubisme.
Beschrijf 3 elementen van het kubisme die je herkent in (een van) de kostuums.

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitlegfilmpje over Nouvelle Vague

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions