4TLfa - vr. 8/11/2024

4TL - vr. 8/11/2024
1)                                                - is iedereen er?
2)   Gele Woordjes! 
3)   Roy en Irma: mondeling 1e deel Fiche d'Identité   
4)   Oefening: de meest voorkomende ww 
5)   Start uitleg Eb. blz. 44: Opinions – opdr. 10, 11, 12, 13 
        opdr. 13 > inleveren!
5)   Taakwerk     




1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

4TL - vr. 8/11/2024
1)                                                - is iedereen er?
2)   Gele Woordjes! 
3)   Roy en Irma: mondeling 1e deel Fiche d'Identité   
4)   Oefening: de meest voorkomende ww 
5)   Start uitleg Eb. blz. 44: Opinions – opdr. 10, 11, 12, 13 
        opdr. 13 > inleveren!
5)   Taakwerk     




Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Gele woordjes
sauf = behalve




Het leven is kort ( behalve de maandag)


Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Gele woordjes
de = van
la vie  = het leven
de rires = de lach(en / de lachbuien
l'amour = de liefde
la haine = de haat
le bonheur = het geluk   ( <> le malheur= het ongeluk)


Het leven is simpel: Ben je gelukkig?  Ja > ga door / Nee, verander iets

Slide 5 - Diapositive

Gele woordjes
de wiskunde / het sommetje van het leven:
Het leven
+ lachen
x liefde 
- haat 
____________________________________
= geluk

Slide 6 - Diapositive

de présent 


 
van regelmatige
en onregelmatige werkwoorden

Slide 7 - Diapositive

le présent van  ww op  -er
habit

DE 
JUISTE UITGANG:
e
es
e
e
e
ons
ez
ent
ent
je
tu
il
elle
on
nous
vous
ils
elles

Slide 8 - Diapositive

le présent van  ww op   -ir
fin
DE 
JUISTE UITGANG:
is
is
it
it
it
issons
issez
issent
issent
je
tu
il
elle
on
nous
vous
ils
elles

Slide 9 - Diapositive

le présent van  ww op   -re
vend
DE 
JUISTE UITGANG:
s
s



ons
ez
ent
ent
je
tu
il
elle
on
nous
vous
ils
elles

Slide 10 - Diapositive

de présent van de 3 belangrijkste groepen regelmatige werkwoorden : 

Slide 11 - Diapositive

Maak het rijtje van "chanter"

Slide 12 - Question ouverte

Maak het rijtje van "finir"

Slide 13 - Question ouverte

Maak het rijtje van "rendre"

Slide 14 - Question ouverte

de présent van onregelmatige werkwoorden

Slide 15 - Diapositive

de présent van de belangrijkste
onregelmatige werkwoorden
faire = doen / maken

je fai
elles font = zij doen

Slide 16 - Diapositive

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
être (zijn)
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 17 - Question de remorquage

COMBINEZ:
timer
0:30
avoir: il,elle,on
avoir: nous
avoir: vous
avoir: ils,elles
avoir: tu
avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 18 - Question de remorquage

FAIRE
 





timer
0:30
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
         faisons
         font
         fais
         faites
         fais
         fait

Slide 19 - Question de remorquage

vouloir - willen
je veux = ik wil
tu veux = jij wilt
il/elle/on veut = hij/zij/men wil
nous voulons = wij willen
vous voulez = jullie willen
ils veulent - zij willen
elles veulent - zij willen

Slide 20 - Diapositive

  Zet de vervoegingen van het werkwoord 'aller' in de goede volgorde.
aller
va
allons
vas
allez
vont
vais

Slide 21 - Question de remorquage

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'pouvoir' met het onderwerp
peux
peux
peut
pouvons
pouvez
peuvent

Slide 22 - Question de remorquage

?
VOULOIR
POUVOIR
   willen
  kunnen

Slide 23 - Question de remorquage

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'vouloir' met het onderwerp
veux
veux
veut
voulons
voulez
veulent

Slide 24 - Question de remorquage



je prends = ik neem
tu prends = jij neemt
il prend = hij neemt
elle prend = zij neemt
on prend = men neemt
nous prenons = wij nemen
vous prenez = jullie nemen
ils prennent = ze nemen
elle prennnent = ze nemen



je viens = ik kom
tu viens = jij komt 
il vient = hij komt
elle vient = zij komt 
on vient = men komt
nous venons = wij komen
vous venez = jullie komen
ils viennent = ze komen
elles viennent = ze komen
prendre = nemen
venir = komen  

Slide 25 - Diapositive

nous
vous
ils 
hele ww
tu
je
il
prenons
prenez
prennent
prendre
prends
prend
prends

Slide 26 - Question de remorquage

Je 
Tu
Il / elle / on
nous
vous
ils / elles
Le verbe venir - présent
viens
venez
viennent
viens
vient
venons

Slide 27 - Question de remorquage

Wat is de betekenis van  deze onregelmatige ww?
Maak de juiste combinaties.
avoir
être
faire
aller
pouvoir
vouloir
prendre
venir
willen
doen, maken
zijn
komen
gaan
kunnen, mogen
hebben
nemen

Slide 28 - Question de remorquage

ET
___

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Taakwerk week 45
maken: 
- opdr. 1 t/m 13 maken
- inleveren: opdr. 4 en 13
leren: 
- Eb. blz. 58: voca A N/F
- Eb. blz. 197:  Chapitre 2 : Phrases-clés – Uitnodigen en
   reageren - N/F leren
- de meest voorkomende ww 

Slide 31 - Diapositive

Blijven zitten om over te gaan

Slide 32 - Diapositive