H7 Vraag 3: Hoe veranderden de veroveringen de Romeinse samenleving?

Rome: ontstaan en bestuur
Herhaling
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisSecundair onderwijs

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Rome: ontstaan en bestuur
Herhaling

Slide 1 - Diapositive

Aan welke rivier ligt Rome?
A
Maas
B
Tiber
C
Rijn
D
Donau

Slide 2 - Quiz

In welk jaar werd Rome volgens het verhaal gesticht?
A
476
B
776 v.C.
C
753 v.C.
D
376

Slide 3 - Quiz

Stelling: Archeologen bevestigen dat Romulus Rome heeft gesticht.
A
Juist
B
Fout

Slide 4 - Quiz

Stelling: Rome is een samensmelting van verschillende dorpjes.
A
Juist
B
Fout

Slide 5 - Quiz

In welk land is Rome ontstaan?
A
Griekenland
B
Kroatië
C
Italië
D
Frankrijk

Slide 6 - Quiz

Rome was ca. 1000 v.C.
A
Een landbouwnederzetting
B
Een stadstaat
C
Een rijk

Slide 7 - Quiz

Rome was ca. 500 v.C.
A
Een landbouwnederzetting
B
Een stadstaat
C
Een rijk

Slide 8 - Quiz

Een stadstaat is
A
een deel van een grotere staat
B
politiek onafhankelijk

Slide 9 - Quiz

Vul aan: Een stadstaat bestaat uit
A
Een militaire vesting.
B
Een religieus centrum.
C
Stad en omliggende landbouwgronden.
D
Een provincie van het Romeinse Rijk.

Slide 10 - Quiz

Door de veroveringen was Rome vanaf ca. 100 v.C.
A
Een landbouwnederzetting
B
Een stadstaat
C
Een rijk

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste volgorde over het bestuur van het Romeinse Rijk?
A
koninkrijk-republiek-keizerrijk
B
republiek-keizerrijk-koninkrijk
C
keizerrijk-koninkrijk-republiek
D
koninkrijk-keizerrijk-republiek

Slide 12 - Quiz

Wat betekend Mare Nostrum
A
Middellandse zee
B
onze God
C
onze zee
D
Een naam van een Romein

Slide 13 - Quiz

H7 Vraag 2  : Hoe werd de stadstaat Rome bestuurd?

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Gaius vertelt

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

In de Romeinse samenleving was er gelijkheid tussen man en vrouw
A
Juist
B
Fout

Slide 18 - Quiz

Eenmaal volwassen was een Romeinse man volledig zelfstandig.
A
Juist
B
Fout

Slide 19 - Quiz

De pater familias was binnen de familie een alleenheerser.
A
Juist
B
Fout

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Gaius vertelt verder

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Publieke zaak:
Oorlog en vrede
Het leger
Het bewaren van de orde (regels)

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Vul het overzicht aan LWB p.122

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Nooit meer machtsmisbruik
Rome werd een republiek in 509 v.C.
Daarvoor was Rome een koninkrijk.
Sommige koningen misbruikten hun macht: dit wilden de Romeinen kost wat kost vermijden.

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

  • Bij oorlogsdreiging werd een dictator aangesteld.
  • Voordeel: beslissingen konden snel genomen worden.
  • Alle macht: wetgevend, uitvoerend en rechterlijk.
  • Maximaal 6 maanden om alleenheerschappij te voorkomen



Slide 34 - Diapositive

Hedendaagse dictators
Voorbeelden van dictators in onze tijd

Verschil: macht voor onbepaalde duur!

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Vraag 3
HOE VERANDERDE HET ROMEINSE BESTUUR DOOR DE VEROVERINGEN?

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slachtoffers van de Romeinse veroveringen
  • Burgerslachtoffers in de veroverde gebieden
  • Krijgsgevangen uit de veroverde gebieden werden naar Rome gevoerd als slaaf




Slide 40 - Diapositive

Slachtoffers van de Romeinse veroveringen
Kleine boeren 
  • vechten mee in de oorlog 
  • Geen opbrengsten en vaak landgoed geplunderd.
  • Niet in staat om belastingen te betalen.
  • Moeten dure leningen aangaan en van miserie hun landgoed verkopen.

Slide 41 - Diapositive

Wie profiteert er van de veroveringen?
PATRICIËRS (GROOTGRONDBEZITTERS)
  • Kopen goedkoop de landbouwgrond van de kleine boeren over en worden dus nog rijker en machtiger.

Slide 42 - Diapositive

Wie profiteert er van de veroveringen?
KLEINE GROEP PLEBEJERS:
  • Handelaars: zij kunnen de goedkope producten uit de veroverde gebieden verkopen en winst maken.
  • Bankiers: verstrekken leningen tegen woekerintresten.
  • Ondernemers

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive

De bevolking in Rome stijgt enorm tussen 350 v.C en 1
Welke twee groepen mensen zorgen voor deze groei?

  • slaven
  • kleine boeren zonder bezittingen

Slide 45 - Diapositive

Verschil arm-rijk in Rome
  • In Rome is er een erg kleine groep van hele rijke mensen.
  • De grote meerderheid van de Romeinse inwoners zijn arme plebejers en slaven.
  • De arme plebejers hebben wél een stem in de Volksvergadering.

Slide 46 - Diapositive

Akkerwet Tiberius Gracchus
  • Volkstribuun met vetorecht
  • Wetsvoorstel: akkerwet
  • Elke boer recht op 7,5 ha grond
  • Grootgrondbezit beperkt tot 250 ha: overtollige grond moest tegen een vergoeding afgestaan worden.

Slide 47 - Diapositive

Wordt de akkerwet goed gekeurd?
  • In welk orgaan worden de wetten gestemd?
  • Volksvergadering
  • Wie zetelt er in de volksvergadering?
  • Alle Romeinse burgers
  • Welke stand is er in de meerderheid in de Volksvergadering?
  • Plebejers
  • BESLUIT: HET VOORSTEL WORDT WET

Slide 48 - Diapositive

Wordt de akkerwet uitgevoerd?
  • Wie wordt er benadeeld door de akkerwet van Gracchus?
  • De rijke patriciërs
  • Welke vergadering gaat dus niet akkoord met het wetsvoorstel
  • De senaat
  • Wat gaan zij doen om ervoor te zorgen dat de akkerwet niet tot uitvoering komt?

Slide 49 - Diapositive

Slide 50 - Vidéo