H2 Licht - deel 2 - 2022

Lesdoelen
Aan het einde van de les...
  • ken je de primaire kleuren van licht;
  • kan je uitleggen welke kleur een voorwerp krijgt wanneer het wordt beschenen door een gekleurde lichtbron;
  • vertellen hoe onze ogen gekleurde voorwerpen kunnen zien.
  • uitleggen welke kleur een voorwerp heeft wanneer je deze bekijkt in rood/groen/blauw licht.
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Lesdoelen
Aan het einde van de les...
  • ken je de primaire kleuren van licht;
  • kan je uitleggen welke kleur een voorwerp krijgt wanneer het wordt beschenen door een gekleurde lichtbron;
  • vertellen hoe onze ogen gekleurde voorwerpen kunnen zien.
  • uitleggen welke kleur een voorwerp heeft wanneer je deze bekijkt in rood/groen/blauw licht.

Slide 1 - Diapositive

Week 42

Bespreken formatieve toets

  • Toets van je buurman/buurvrouw.
  • Kijk na met een andere kleur pen.
  • Verbeter de opgave.
  • Noteer de score per opgave.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opgave 1 t/m 4

Maximaal 2 punten 
-0,5 per goed antwoord


  1. niet waar
  2. waar
  3. waar
  4. waar

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opgave 5
maximaal 3 punten

1pt schaduw linker lamp correct
       getekend.
1pt schaduw rechter lamp correct
       getekend.
1pt kernschaduw goed aangegeven.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opgave 6 en 7

Maximaal punten 3 punten

1pt  spiegelbeeld oog correct
1pt  bovenste lichtstraal correct
1pt  onderste lichtstraal correct

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opgave 8

Maximaal punten 3 punten

1pt  normaal goed getekend. 
1pt  teruggekaatste lichtstraat correct.
1pt  hoek van inval is aangegeven en juist gemeten (8 graden).

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kleuren licht
Lesplanning:
  1. Nakijken oefentoets
  2. Uitleg kleuren licht mengen
  3. Maken opgaven §2.4
  4. Uitleg kleuren zien
  5. Maken opgaven §2.5
  6. Afsluiting

Slide 7 - Diapositive

Week 42

Slide 8 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ontstaat een regenboog?
A.  

B.    

C.   
Kleurenspectrum

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ontstaat een regenboog?
A.  

B.    

C.   
Kleurenfilter

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ontstaat een regenboog?
A.  

B.    

C.   
Demo kleuren mengen

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ontstaat een regenboog?
A.  

B.    

C.   
Kleuren mengen
Rood, groen en blauw zijn de primaire kleuren.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ontstaat een regenboog?
A.  

B.    

C.   
Kleuren mengen
Licht
Verf

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Maken en nakijken
§2.4 opgave 42 en 46
timer
15:00
Weektaak
Maken en nakijken:
  • §2.3 opgave 33, 34 en 36
  • §2.4 opgave 40, 42, 46 en 47
  • §2.5 opgave 50, 51 en 52

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 42 & 46

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 42 & 46

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kleuren zien

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kleuren zien

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De banaan weerkaatst een mengsel dat er geel uitziet. Dit kan geel licht zijn maar ook een mengsel van rood en groen licht. 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
Maken en nakijken
§2.4 opgave 42 en 46
§2.5 opgave 51, 52, 56, 57

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
Aan het einde van deze paragraaf kan je...
  • vertellen hoe onze ogen gekleurde voorwerpen kunnen zien.
  • uitleggen welke kleur een voorwerp heeft wanneer je deze bekijkt in rood/groen/blauw licht.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zonlicht is?
A
Rood licht
B
Geel licht
C
Blauw licht
D
Wit licht

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke kleur licht wordt door een blauw filter doorgelaten?
A
geen licht
B
alle kleuren licht
C
alleen groen licht
D
alleen blauw licht

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een regenboog bevat alle kleuren. Hoe noem je deze reeks kleuren?
A
spectrum
B
kleurenboog
C
plectrum
D
lichtreeks

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke kleuren worden teruggekaatst vanaf een zwarte trui?

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke kleur lijkt een voorwerp te hebben als er geen licht op schijnt?
A
wit
B
zwart
C
de kleur van het voorwerp

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Maken en nakijken
§2.5 opgave 56, 57 en 58
timer
10:00
Klaar
Start met de oefentoets in je digitale boek.

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Toets NaSk
voorbereiden

  • Oefenen, oefenen, oefenen.
  • Nakijken.
  • Vragen stellen.
  • Oefentoets in je boek.
  • Lastige opgaven opnieuw maken. 

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je deze lichtbundel?
A
Convergent
B
Evenwijdig
C
Divergent

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk van deze lichtbronnen is geen natuurlijke lichtbron?
A
de zon
B
een kaars
C
een ster
D
een bliksem

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul de volgende zin aan:
Een stukje karton wordt tussen een lamp en de muur gehouden. Hoe dichter het stukje karton bij de muur komt.........................
A
hoe groter de schaduw wordt.
B
hoe feller het licht van de lichtbron.
C
hoe kleiner de schaduw wordt.
D
hoe zwakker het licht van de lichtbron.

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de woorden op de juiste plaats
Hoek van inval
Spiegel
Hoek van terugkaatsing
Inkomende lichtstraal
De normaal
Teruggekaatste lichstraal

Slide 38 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kan het dat wij een sinaasappel als oranje zien?
A
omdat hij alle kleuren absorbeert
B
omdat hij alle kleuren weerkaatst
C
omdat hij alleen oranje absorbeert
D
omdat hij alleen oranje weerkaatst

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een blauw voorwerp bij daglicht,
zien we in rood licht als:
A
Blauw
B
Zwart
C
Wit
D
Rood

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Welke kleur hebben de witte letters wanneer je met een gele lamp op het bord schijnt.
A
Rood
B
Zwart
C
Wit
D
Geel

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke kleur heeft het blauwe bord wanneer je er met geel licht op schijnt?
A
Blauw
B
Zwart
C
Wit
D
Geel

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het water van een buitenzwembad, waar veel in gezwommen wordt, zal het zonlicht diffuus weerkaatsen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk nummer geeft de hoek van terugkaatsing weer?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
Directe lichtbron
B
Indirecte lichtbron

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je deze lichtbundel?
A
Convergent
B
Evenwijdig
C
Divergent

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De hoek van inval is 65 graden, dan is de hoek van terugkaatsing ..... graden
A
25 graden
B
65 graden
C
130 graden
D
Dat kun je niet zeggen je hebt de normaal niet

Slide 47 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

2. Waar is de schaduw het donkerst
A
Tussen B en C
B
Tussen A en B
C
Tussen C en D
D
Tussen B en D

Slide 48 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is juist?
A
A is die hoek van inval, B is de hoek van terugkaatsing, deze zijn altijd even groot.
B
A is die hoek van inval, B is de hoek van terugkaatsing, de hoek van uitval is altijd groter.
C
A is die hoek van terugkaatsing, B is de hoek van inval, deze zijn beide altijd even groot
D
A is die hoek van terugkaatsing, B is de hoek van inval, de hoek van inval is altijd groter

Slide 49 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

juist/onjuist
Nummer 1 geeft de hoek van inval weer?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 50 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions