Fictiehfdst1-4+6

Fictie hfdst. 1 - blz. 42- 46
PERSONAGES
 Hoofdpersonen - (uitgebreid beschreven; meeleven; gedachten en gevoelens)
Bijfiguren - eenvoudig beschreven; uiterlijk; 1 eigenschap
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Fictie hfdst. 1 - blz. 42- 46
PERSONAGES
 Hoofdpersonen - (uitgebreid beschreven; meeleven; gedachten en gevoelens)
Bijfiguren - eenvoudig beschreven; uiterlijk; 1 eigenschap

Slide 1 - Diapositive

Perspectief

Perspectief (vertelsituatie): vanuit wie en op welke manier wordt het verhaal beschreven


1 ik-perspectief - verhaal is in de ik-vorm geschreven.

2 personaal perspectief- hij-/zij-vorm

3 alwetende verteller: je weet van alle personages wat ze zien, denken en voelen.


Slide 2 - Diapositive

Ik-vorm / ik-perspectief
  • Als een verhaal in de ik-vorm is geschreven weet je alleen van de ik-persoon wat hij ziet, denkt en voelt.

Slide 3 - Diapositive

Personaal perspectief
  • Je weet alleen van de hoofdpersoon wat hij/zij ziet, denkt en voelt.

  • Je weet dit niet van de bijfiguren.

Slide 4 - Diapositive

Alwetende verteller 
• Als je van meerdere personages weet wat zij zien, denken en voelen.
• Deze verteller weet al wat er gaat gebeuren.

Slide 5 - Diapositive

Historische tijd
Elk boek speelt zich af in een bepaalde periode van de geschiedenis.

Voorbeelden: heden, Tweede Wereldoorlog, Middeleeuwen.

Slide 6 - Diapositive

Vertelde tijd
De tijdsduur die in het verhaal wordt beschreven.
Versnelling, tijdsprong, vertraging.

Slide 7 - Diapositive

Chronologische volgorde
Flashback - sprong terug in de tijd
Flashforward - sprong vooruit in de tijd

Slide 8 - Diapositive

hfdst. 2 - blz. 86-90
Stijl - taalgebruik van de schrijver

Slide 9 - Diapositive

Stijl

korte of lange zinnen

veel of weinig bijvoeglijke naamwoorden

moeilijke of makkelijke woorden

moderne of ouderwetse woorden

Slide 10 - Diapositive

Stijl (vervolg)

veel of weinig (levendige) dialogen

wel of niet opvallende stijlfiguren of beeldspraak

veel of weinig (ruimte)beschrijvingen

Slide 11 - Diapositive

hfdst. 3 (blz. 130-134)
Thema: het centrale probleem waarover het verhaal gaat. Het geeft de diepere bedoelding van het boek aan. 

Slide 12 - Diapositive

motief
Een motief is een verhaalelement dat steeds terugkeert. De motieven ondersteunen het thema.

Slide 13 - Diapositive

Abstracte motieven
Toeval, liefde, haat, verraad, angst, schuld, boete, wraak
(abstract <-> concreet)

Slide 14 - Diapositive

Leidmotieven
Zinnen of grotere fragmenten in een verhaal die in (ongeveer) dezelfde formulering regelmatig terugkomen.

Leidmotief kan ook een voorwerp zijn.

Slide 15 - Diapositive

Klassieke motieven
Oedipusmotief: hoofdpersoon haat vader en wil geliefd zijn bij bij zijn moeder.
orpheusmotief: hoofdpersoon gaat op zoek naar een verloren geliefde.

Slide 16 - Diapositive

Motto
Citaat, spreuk of dichtregel (van een andere schrijver) voorin het boek.
Het motto verwijst naar het thema van het boek.

Slide 17 - Diapositive

Hoofstuk 4 (blz. 173-177)
Volksverhalen: sprookje, volkssprookje, legende, mythe, sage

Slide 18 - Diapositive

Sprookje
Verhaal over fantastische en wonderbaarlijke karakters en gebeurtenissen 

'Er was eens ..' /goed-kwaad/ eenvoudig taalgebruik/herhalingen

Slide 19 - Diapositive

Volkssprookje
Ontstaan onder het volk en doorverteld door en voor het volk. Auteur onbekend.
Cultuursprookje:  auteur bekend, wijze les

Slide 20 - Diapositive

legende
Verhaal rond een heilige met een duidelijke christelijke boodschap. 

Slide 21 - Diapositive

Mythe
Verhaal over goden, halfgoden of helden. 
Levensles.

Slide 22 - Diapositive

Sage
Verhaal gebaseerd op een historische gebeurtenis (met verzonnen elementen). Sage hoort bij een bepaalde regio. Sage wordt als waarheid verteld. 

Slide 23 - Diapositive

Beoordelingswoorden
Je beoordeelt: het onderwerp, de gebeurtenissen, de personen, de opbouw en het taalgebruik.
Gebruik: recensies, literaire prijzen.

Slide 24 - Diapositive

Huiswerk
Lezen tekst 2 (blz. 132). Maken opdracht 2 (blz 131).
Aan het einde van de les kijken we deze opdracht na.
Huiswerk voor dinsdag 24 sept. 6e uur - 707
Leren: theorie hfdst. 1-4 en 6.
Maken: opdr. 1 (bl. 265).

Slide 25 - Diapositive