Straattaal

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat valt je op aan de vorige tekst?
  • Welke woorden ken je?
  • Welke woorden gebruik je zelf wel eens?
  • Welke mensen in je omgeving gebruiken deze woorden nog meer?
  • Hoe noem je deze taal?

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel
  • Aan het einde van de les weet je dat er verschillende vormen van taalgebruik bestaan
  • Je weet dan ook wat passend taalgebruik is

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Welke
straattaalwoorden
gebruik jij zelf regelmatig?

Slide 5 - Carte mentale

Let bij het bekijken van het filmpje op het volgende:
  • Wat is er bijzonder aan het gesprek tussen deze mensen? 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Is het fijn als je ouders, je docent of opa en oma, ook straattaal begrijpen?
A
Ja, dan kunnen we samen in straattaal praten
B
Nee, dan kan ik niet meer met mijn vrienden in onze 'eigen' taal praten
C
Nee, dan is straattaal ineens echt niet meer cool
D
Ja, dat begrijpen we elkaar beter

Slide 8 - Quiz

Is het spreken van straattaal goed of slecht voor je taalontwikkeling? Leg uit!

Slide 9 - Question ouverte

Wat betekent loesoe?

A
Loes
B
los
C
dronken
D
loens

Slide 10 - Quiz

Wat betekent 'sappie'?
A
drankje
B
sukkel
C
van de straat
D
slap

Slide 11 - Quiz

Wat is 'stang'?
A
een ijzeren pijp
B
schoenen
C
stinken
D
rem

Slide 12 - Quiz

Wat betekent 'bika'?
A
auto
B
eten
C
fiets
D
drinken

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Vidéo

Wat is anders dan bij het gewone journaal?

Slide 15 - Question ouverte

Wat voor een effect heeft dit?

Slide 16 - Question ouverte

Welk soort taalgebruik is het meest geschikt voor het journaal?
A
Straattaal
B
Algemeen beschaafd Nederlands
C
Vaktaal
D
Kindertaal

Slide 17 - Quiz

Opdracht
Schrijf in straattaal op wat je dit weekend hebt gedaan.
TIJD: 5 minuten
Wissel van blaadje met je buurman of buurvrouw en kijk of je elkaars verhaaltje begrijpt.

Slide 18 - Diapositive

Wie wil zijn verhaaltje voorlezen aan de klas?

Slide 19 - Diapositive

Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 20 - Question ouverte