Blok 5 les 3

Blok 5 - week 3 - les 3 
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
Staal SpellingBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Blok 5 - week 3 - les 3 

Slide 1 - Diapositive

Even lekker opfrissen

Slide 2 - Diapositive

Doel van vandaag: 
Leren vinden van de persoonsvorm met de tijdproef 

Slide 3 - Diapositive

De persoonsvorm kun je dus vinden met de tijdproef. 
Om te laten zien dat je het begrijpt, maak je nu oefening 1 en 2 in de software van blok 5, week 2. 

Slide 4 - Diapositive

Wat is het toppunt van nieuwsgierigheid
Welk leesteken hoort aan het eind van de zin?
A
punt
B
vraagteken
C
uitroepteken
D
komma

Slide 5 - Quiz

Het toppunt van nieuwsgierigheid is door het sleutelgat van een glazen deur kijken. 

Slide 6 - Diapositive

Het toppunt van nieuwsgierigheid is door het sleutelgat van een glazen deur kijken.
Welke woordsoorten zijn sleutelgat en deur?
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord

Slide 7 - Quiz

Wat is het meervoud van het sleutelgat?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het meervoud van de deur?

Slide 9 - Question ouverte

Het toppunt van nieuwsgierigheid is door het sleutelgat van een glazen deur kijken.
Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord in deze zin?

Slide 10 - Question ouverte

Het toppunt van nieuwsgierigheid is door het sleutelgat van een glazen deur kijken.
Wat is het voorzetsel in deze zin?

Slide 11 - Question ouverte

De persoonsvorm is het werkwoord in de zin dat zegt wat iets of iemand doet.
Je kunt de persoonsvorm vinden met de tijdproef. 
Als je de zin van tijd verandert, verandert de persoonsvorm ook.    

Slide 12 - Diapositive

Je kunt op verschillende manieren de persoonsvorm vinden. Kijk maar naar het volgende filmpje. 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Lien

Het toppunt van nieuwsgierigheid is door het sleutelgat van een glazen deur gluren.
Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Slide 15 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Heeft de wandelaar voldoende rust genomen?

Slide 16 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Hij geeft tien euro aan zijn neefje.

Slide 17 - Question ouverte

Op de volgende slide staat het dictee van vandaag. 
Moest mijn best doen om alles in het filmpje te krijgen! 

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

Ik had de houten leuning stevig vast, terwijl ik van de trap liep.
Wat zijn de werkwoorden in deze zin?

Slide 20 - Question ouverte

Ik had de houten leuning stevig vast, terwijl ik van de trap liep.
Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord in die zin?

Slide 21 - Question ouverte

Maak blz. 14 in je spelling schrift. 
Maak in de software blok 5, week 3, grammatica oefening 1 en 2
  

Slide 22 - Diapositive