Leesvaardigheid les 28

Plattegrond
Docent
Colin
Yessin
Niek
Tycho
Lucas
Denise
Isa V.
Pien
Romy
Friso
Lars
Lieke
Lotte
Isa de V
Klaske
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Plattegrond
Docent
Colin
Yessin
Niek
Tycho
Lucas
Denise
Isa V.
Pien
Romy
Friso
Lars
Lieke
Lotte
Isa de V
Klaske

Slide 1 - Diapositive

Regels
- Telefoon uit het zicht
- De tafels en stoelen staan plat op de grond
- Eten/drinken in de pauze
- Niet vloeken
- Lees mee met het verhaal - Actieve houding

Je krijgt één waarschuwing!

Slide 2 - Diapositive

Donderdag 28 september
Spelling opdracht 5-8 nakijken

Uitleg Les 28

Aan de slag: opdrachten afmaken 

Slide 3 - Diapositive

Woordspeling en beeldspraak 

Slide 4 - Diapositive

Woordspeling
De schrijver gebruikt woordspeling om de lezer op het verkeerde been te zetten en te laten nadenken.

Doel: humoristisch effect aan de tekst geven

Slide 5 - Diapositive

Woordspeling
Verschillende soorten woordspelingen:
1. Het gebruik van een dubbele betekenis: 
‘ Zegt de ene kaars tegen de andere:”Zullen we vanavond uitgaan?” 

2. Het aanpassen van (letters van een) woord, of de woordvolgorde: 
- Wie niet slim is, moet sterk zijn. 
- Iedereen heeft recht op mijn mening.

Slide 6 - Diapositive

Beeldspraak Vergelijking
Vergelijkingen kun je herkennen  aan de woorden die aan het beeld vooraf gaan: als, alsof, net of, lijken of zijn. 

Raoul voelt zich als een vis in het water.
Je kamer lijkt wel een zwijnenstal
Hij heeft een hart van goud
Ze is een schat van een meid.

Slide 7 - Diapositive

Beeldspraak metafoor
De schrijver vergelijkt de werkelijkheid  met een ‘beeld’, iets wat hem aan die werkelijkheid doet denken. Alleen het beeld wordt genoemd en niet de werkelijkheid.

Ik woonde in een zwijnenstal.
Mijn huis is een veilige haven voor mij. 

Slide 8 - Diapositive

Beeldspraak personificatie
Iets wordt voorgesteld als een levend persoon en krijgt menselijke eigenschappen. 

De kamer ademt rust uit
Het taartje staarde mij vanuit de koelkast verleidelijk aan

Slide 9 - Diapositive

Aan de slag
Les 2 afmaken
Brief afmaken en inleveren in Learn
Spelling opdracht 9-12 

Slide 10 - Diapositive

Woordspeling en beeldspraak
Eerst even een filmpje….

Slide 11 - Diapositive