A les 2 Jeugdliteratuur

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Lesplanning

* 10 min. lezen in je leesboek

* woordenschat

* uitleg theorie

* oefeningen

Lesdoel

Aan het eind van de les kan/weet ik:

• hoe de jeugdliteratuur zich heeft ontwikkeld en hoe verhaalpersonages per tijdsperiode verschillen.

Woorden

Schrijf alle grijze woorden uit je oefenboek (OB) in je schrift met ruimte erachter (of eronder) om de betekenis te kunnen opschrijven.

Als je de betekenis weet, schrijf je deze erachter. 

Opdracht 1

Neem een lievelingsboek, -serie of -film in gedachten. Welke van de eigenschappen past het best bij jouw hoofdpersoon? Licht je antwoord toe.

Je vormt een groepje van 4 of 5 personen op mijn aanwijzing.

Samen maken jullie opdracht 2.

Licht je antwoord toe. Jullie antwoorden worden klassikaal besproken.

Gedicht

Wat is het moraal van dit gedicht?

(Wat zouden kinderen hiervan moeten leren?)

Gedicht 'Jantje zag eens pruimen hangen' uitdelen.

Jeugdliteratuur toen en nu

Eind 18e eeuw: 

voor het eerst kinderboeken, nuttig en vormend

moraal stond voorop, niet de spanning 

Eind 19e / begin 20e eeuw:

De (rechtschapen) deugniet is de held, de braverik is vaak schijnheilig.

Nog steeds vormende verhalen

Na WOII:

Helden van kinderboeken trokken zich weinig aan van de regels van volwassenen

Moderne tijd:

Geen vaste rolmodellen, iedereen mag zichzelf zijn en moet anderen accepteren zoals zij zijn

Opdracht

We maken samen opdracht 4. Daarna maak je zelfstandig opdracht 5.

Je mag zachtjes overleggen met je groepje.

Eerste-lessen-reactiepapier

Tijd voor de eerste-lessen-reactiepapier! 

Stel een vraag over deze les of geef een opmerking.

Huiswerk

Herinnering woensdag 13-09:

m. H1 par. A opdr. 3

Wat heb je deze les geleerd?

Wat hebben we deze les gedaan?

Ik weet hoe de jeugdliteratuur zich heeft ontwikkeld en hoe verhaalpersonages per tijdsperiode verschillen.
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel

010

Hoe vind je zelf dat je gewerkt hebt?

😒🙁😐🙂😃