1A - les 18 & 19 - Toets Unit 1

Hi, 1A :)
Pak je boeken en open LessonUp!
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hi, 1A :)
Pak je boeken en open LessonUp!

Slide 1 - Diapositive

Today / This week

Today is Monday, October 24th (tenth).
Monday 24th
les
Tuesday 25th
Studiedag :)
Wednesday 26th
Toets Unit 1

Slide 2 - Diapositive

Doel van deze week
Aan het einde van deze week ken ik de woordjes, zinnen en grammatica van 1.2 t/m 1.5  en kan ik deze kennis toepassen met de toets.

Slide 3 - Diapositive

To Do:

  1. Herhaling grammatica


  2. Zelfstandig leren


Slide 4 - Diapositive

Maak de volgende zin vragend:
It is fun.

Slide 5 - Question ouverte

Maak de volgende zin vragend:
She is in Turkey.

Slide 6 - Question ouverte

Persoonlijk voornaamwoord
Enkelvoud                                                 Meervoud
I
ik
you
jij
he
hij
she
zij
it
het
we
wij
you
jullie
they
zij

Slide 7 - Diapositive

Persoonlijk voornaamwoord
Enkelvoud                                                 Meervoud
ik
jij
hij
zij
het
wij
jullie
zij

Slide 8 - Diapositive

6a. Can _____ (jullie) please be quiet during the lesson?
A
she
B
you
C
it
D
we

Slide 9 - Quiz

6c. I hate my phone. _____ (Het) is not working.
A
You
B
I
C
They
D
It

Slide 10 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord
Enkelvoud                                                 Meervoud
my
mijn
your
jouw
his
zijn
her
haar
its
van het
our
ons / onze
your
jullie
their
hun

Slide 11 - Diapositive

Bezittelijk voornaamwoord
Enkelvoud                                                 Meervoud
mijn
jouw
zijn
haar
van het
ons / onze
jullie
hun

Slide 12 - Diapositive

I
You
He
She
It
We
They
Her
Their
Your

My

His

Its

Our

Slide 13 - Question de remorquage

Grammatica: 'to be' (zijn)
ik ben 
I am 
I'm 
jij bent 
you are 
you're
hij is
zij is
het is
he is
she is
it is
he's
she's
it's
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
we are
you are
they are
we're
you're
they're

Slide 14 - Diapositive

Grammatica: 'to be' (zijn)

Als er geen onderwerp in de zin staat, dan kijk je in welke van deze woorden je het onderwerp kunt veranderen.

Harry = he
My sister = she
The ball = it

Slide 15 - Diapositive

Grammatica: 'to be + not' ( niet zijn)
ik ben niet
I am not
I'm not
jij bent niet
you are not 
you're not
hij is niet
zij is niet
het is niet
he is not
she is not
it is not
he's not
she's not
it's not
wij zijn niet
jullie zijn niet
zij zijn niet
we are not
you are not
they are not
we're not
you're not
they're not

Slide 16 - Diapositive

Maak de zin ontkennend:
You are an English girl.

Slide 17 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend:
He is a fan of Justin Bieber.

Slide 18 - Question ouverte

Grammar: to be (zijn)
Je hebt drie soorten zinnen:

Bevestigende zinnen:          I am walking
Ontkennende zinnen:                   I am not walking
Vragende zinnen:                     Am I walking?

Slide 19 - Diapositive

Grammar: vraagzinnen
In 'gewone' zinnen staan am / is / are ná de persoon.
In vragende zinnen staan am / is / are vóór de persoon.

I am sporty.               You are into football.               She is kind.
Am I sporty?               Are you into football?               Is she kind?

Slide 20 - Diapositive

Maak de volgende zin vragend:
It is fun.

Slide 21 - Question ouverte

Maak de volgende zin vragend:
She is in Turkey.

Slide 22 - Question ouverte

See you tomorrow, 1A :)

Slide 23 - Diapositive

Hi, 1A :)
Bereid je voor op de toets!

Slide 24 - Diapositive

Today / This week

Today is Wednesday, October 26th (tenth).
Monday 24th
les
Tuesday 25th
Studiedag
Wednesday 26th
Toets Unit 1

Slide 25 - Diapositive

Doel van deze week
Aan het einde van deze week ken ik de woordjes, zinnen en grammatica van 1.2 t/m 1.5  en kan ik deze kennis toepassen met de toets.

Slide 26 - Diapositive

To Do:



  1. Toets unit 1


Slide 27 - Diapositive

Toets Unit 1
- Tijdens de toets ben je stil totdat iedereen klaar is.

- Ben je klaar, leg je toets met de antwoorden naar beneden op de hoek van je tafel. Ik kom de toetsen ophalen.

- Ben je klaar?             Zelfstandig huiswerk maken / huiswerk                                   voor een ander vak (als je klaar bent met Engels)

Slide 28 - Diapositive

See you next week, 1A :)

Slide 29 - Diapositive