9.2 De economische wereldcrisis

H9: Tijd van de Wereldoorlogen
 1900 tot 1950




1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, k, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

H9: Tijd van de Wereldoorlogen
 1900 tot 1950




Slide 1 - Diapositive

Deze les
  • Het KA Crisis van het Wereldkapitalisme 
  • Hoe het leven na de eerste wereldoorlog werd opgepakt in Amerika
  • Hoe een economische crisis is ontstaan 
  • Wat voor gevolgen de economische crisis had

Slide 2 - Diapositive

De economische crisis 1929

Toen in 1918 de Eerste Wereldoorlog was afgelopen, waren de problemen niet voorbij.

  • Duitsland moest de schade betalen
  • Engeland en Frankrijk hadden geen geld en enorme oorlogsschulden bij de VS.
Gevolg:
  • Amerikaans hulpprogramma aan Europa. 

Slide 3 - Diapositive

Voorspoed in de jaren twintig
In de VS ging het goed met de economie.  Luxe goederen en elektrische apparaten werden massaal geproduceerd. Geld lenen werd van alle kanten aangemoedigd.
  • Auto's
  • Koelkasten
  • Stofzuigers
  • Voor het eerst in de geschiedenis konden ook minder rijke mensen dit soort dingen betalen. 

Slide 4 - Diapositive

De roaring twenties: Life is good!
Iedereen dacht dat het beter zou gaan worden. Fotografie, radio en film werden geïntroduceerd. Roaring twenties: een vrolijke periode vol nieuwe populaire vormen van amusement, zoals jazzmuziek, bioscopen en danszalen.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

De economie stort in
In Amerika is het heel gewoon geld te lenen om iets te kopen. 
Geld dat vroeg of laat moest worden terugbetaald aan de Amerikaanse banken. Miljoenen Amerikanen hebben daardoor schulden bij de bank.

Vraag en aanbod bepaald de prijs en waarde
van een product.
  • Hoge vraag                    Hoge prijs
  • Lage  vraag                    Lage prijs

Slide 7 - Diapositive

De economie stort in
Door het grote vertrouwen van consumenten in de economie steeg de waarde van aandelen tot ongekende hoogte. Veel hoger dan hun werkelijke waarde. 

Op zwarte donderdag, 24 oktober 1929, stortte 
de beurs op Wall Street ( in New York) volledig in


Slide 8 - Diapositive

Zwarte Donderdag, 1929. Gedramatiseerd. 

Slide 9 - Diapositive

De economie stort in
Beleggers probeerden massaal hun aandelen te verkopen om de schade te beperken. Daardoor werden de aandelen snel nog minder waard. 

Gevolgen:
  • Banken gingen failliet
  • Enorme werkloosheid 
  • Daling consumptie 
  • Geen vertrouwen in de economie 

Slide 10 - Diapositive

De economie stort in 1929

Slide 11 - Diapositive

De economische crisis 1929

Ook de economie van Nederland werd getroffen door de wereldcrisis. De jaren dertig werden gekenmerkt door grote werkloosheid en veel armoede. 

Gevolg:
  • Uitkering en bonnenboek. 
  • Werkverschaffing: Verplicht werk voor werklozen
  • Opkomst NSB 

Slide 12 - Diapositive

Werkloze Amerikaanse mannen voor een soepkeuken
In Nederland moest je 3x per dag komen stempelen

Slide 13 - Diapositive

"Daklozen" maken grote sloppenwijken: Hoovervilles
En anders kon je altijd nog in de auto wonen 

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Ik 'hoov' er niets aan te doen
  • President Hoover was een Republikein: de VS zou zichzelf redden. 
  • Door gebrek aan ingrijpen verergerde de situatie juist.
  • De economische crisis werd nu de Great Depression genoemd.


Slide 16 - Diapositive

New Deal, new hope?

Vanaf 1933
  • In 1932 wordt de Democratische Franklin Roosevelt gekozen als president van de Verenigde Staten. 

  • Roosevelt vergelijkt de Amerikaanse economie met een kaartspel. De kaarten moesten opnieuw worden geschud.

Slide 17 - Diapositive

De New Deal
President Roosevelt (1933-1945) greep wel in, in de economie. Zijn politiek noemen we de New Deal. 

Hij bestreed werkeloosheid met o.a.:
  • Verhoging overheidsuitgaven
  • Werkverschaffingsprojecten
  • Afspraken over minimumlonen
  • Sociale wetgeving



Slide 18 - Diapositive

Gevolgen  van de 'New Deal'
1 de werkloosheid daalde
2 de lonen stegen weer
3 Minder bedrijven gingen failliet
4 Stijgende belastingen (om de overheidsuitgaven te betalen)




Slide 19 - Diapositive