Bij welke snelheid-tijd-grafiek is er geen resulterende Kracht? (resulterende kracht = totale kracht)
A
B
C
D
Bij A en B
Slide 17 - Quiz
Arbeid
De hoeveelheid energie die een voorwerp krijgt door het met een kracht over een afstand te verplaatsen.
Slide 18 - Diapositive
Vrijwilliger nodig!
Slide 19 - Diapositive
Arbeid
W=F⃗⋅s⃗=50⋅5=250J
Arbeid = kracht x afstand
W = F x s
[F] = N
[s] = m
[W] = Nm = J
Slide 20 - Diapositive
Als je een object vasthoudt maar je beweegt niet.
Dan verricht je geen arbeid!
Slide 21 - Diapositive
Negatieve arbeid
Arbeid van spieren is positief:
Als de verplaatsing de andere kant op wijst dan de verplaatsing, dan is de arbeid negatief. Verplaatsing omhoog en zwaartekracht naar beneden:
W=F⋅s
WFsp=200⋅0,8=160Nm
WFz=−200⋅0,8=−160Nm
Verplaatsing omhoog = 0,8 m
Slide 22 - Diapositive
arbeid uit een F, s diagram
Hoe bepaal je de arbeid,
als F niet constant is?
Slide 23 - Diapositive
voorbeeld een uitgerekte veer
Wat is de arbeid die een veer met dit (F,s)-diagram verricht tussen 3 en 5 meter?
Oppervlaktemethode:
W=1,3+4,0=5,3J.
Slide 24 - Diapositive
Voorbeeld fiets
Je fietst 20 m met een constante snelheid. Je spierkracht is 100 N. Je gewicht (zwaartekracht) is 650 N.
Bereken/bepaal de arbeid van de:
1. Spierkracht
2. Wrijvingskracht
3. Zwaartekracht
4. Normaalkracht
Slide 25 - Diapositive
Huiswerk: vragen?
Huiswerk was: Opgave 15 t/m 24
Wie heeft het af en snapt het?
20 min. om af te maken: Daarna wil ik het zien Buur --> Klasgenoot --> Antwoordenboek--> Bureau
Helemaal klaar: Probeer 25 & 26
timer
1:00
Slide 26 - Diapositive
Huiswerk: Controleren & Afmaken
Huiswerk was: Opgave 15 t/m 24
Wie heeft het af en snapt het?
15 min. om af te maken: Daarna wil ik het zien Buur --> Klasgenoot --> Antwoordenboek--> Bureau
Helemaal klaar: Probeer 25 & 26
timer
15:00
Slide 27 - Diapositive
Arbeid
De hoeveelheid energie die een voorwerp krijgt door het met een kracht over een afstand te verplaatsen.
Slide 28 - Diapositive
Zelfstandig werken
eerste 5min. alleen & in stilte
Lees in je boek blz: 119 t/m 120
En maak opgaven in deze volgorde:
15 t/m 24 --> dit is huiswerk
timer
5:00
Slide 29 - Diapositive
Welke kracht verricht hier positieve arbeid?
Slide 30 - Question ouverte
Je fietst 10 m met een constante snelheid. Je spierkracht is 50 N. Je gewicht (zwaartekracht) is 600 N. Bereken de arbeid die de onderstaande krachten verrichten.
Spierkracht
Wrijvingskracht
Zwaartekracht
500 Nm
0 Nm
6000 Nm
500 Nm
0 Nm
6000 Nm
Slide 31 - Question de remorquage
Je fietst 10 m met een constante snelheid. Je spierkracht is 50 N. Je gewicht (zwaartekracht) is 600 N.
WFsp=50⋅10=500Nm
WFw=50⋅10=500Nm
WFz=600⋅0=0Nm
Slide 32 - Diapositive
In formules staat de letter 's' voor:
A
snelheid
B
kracht
C
tijd
D
afstand
Slide 33 - Quiz
Tegenwerkende krachten leveren
A
arbeid
B
negatieve arbeid
C
snelheid
D
negatieve snelheid
Slide 34 - Quiz
Arbeid
De hoeveelheid energie die een voorwerp krijgt door het met een kracht over een afstand te verplaatsen.
Slide 35 - Diapositive
Als de meewerkende krachten en de tegenwerkende krachten aan elkaar gelijk zijn dan:
A
is er een versnelling
B
is er een vertraging
C
blijft de snelheid constant
D
staat het voorwerp stil
Slide 36 - Quiz
Wat is de eenheid van Arbeid
A
N
B
Nm
C
J
D
W
Slide 37 - Quiz
Een auto rijdt uit stilstand weg bij een stoplicht. Wordt hier arbeid verricht?
A
Ja
B
Nee
Slide 38 - Quiz
Je houdt een tas van 5,0 kg 50 cm boven de grond vast gedurende 2,0 s. Hoe groot is de arbeid die je verricht?
A
98 J
B
2,5 J
C
2,5·10¹ J
D
0 J
Slide 39 - Quiz
Als een steen omhoog beweegt dan is de arbeid van de zwaartekracht:
A
positief
B
negatief
C
0
Slide 40 - Quiz
Een stoel, 25kg, wordt met een constante snelheid verschoven. Hierbij is een spierkracht van 180N nodig. Bereken de arbeid die de spieren toevoegen om de stoel 2,0 m te verschuiven
A
50 J
B
50Nm
C
360Nm
D
4500Nm
Slide 41 - Quiz
In welke van onderstaande situaties wordt wél arbeid verricht?