Thema 5 Waarneming en Gedrag Bs. 4 mh1c

Welkom
1. Pak een Chromebook en ga lekker zitten.
2. Ga naar LessonUp.app en log in met de code &
login bij de online methode.
3. Open je boek op blz. 120
4. Lees Bs 4 en omcirkel alle moeilijke woorden
4. Je hebt 7 min de tijd.
timer
7:00
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom
1. Pak een Chromebook en ga lekker zitten.
2. Ga naar LessonUp.app en log in met de code &
login bij de online methode.
3. Open je boek op blz. 120
4. Lees Bs 4 en omcirkel alle moeilijke woorden
4. Je hebt 7 min de tijd.
timer
7:00

Slide 1 - Diapositive

Thema 5 Waarneming & Gedrag
!!!!!Bs 4!!!!! | Het Zenuwstelsel

Slide 2 - Diapositive

Planning


- Introductie van Waarneming & gedrag (10min)
- Uitleg Bs. 1 (20 min)
- Verwerken Bs. 1 (20 min)
- Korte pauze (5min)
- College Freek Vonk, super zintuigen (25 min)
- Afsluiten (5min)

Slide 3 - Diapositive

Doelstelling

- Je kunt de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven.
- Je kunt de bouw en functie van drie typen zenuwcellen en zenuwen beschrijven.

Slide 4 - Diapositive

Wat zijn prikkels?
A
Invloeden uit de omgeving
B
Elektrische signalen uit de omgeving
C
Elektrische signalen
D
Seintjes naar je hersenen

Slide 5 - Quiz

Wat zijn Impulsen
A
Prikkels
B
Signalen
C
Elektrische signalen
D
Zenuwcellen

Slide 6 - Quiz

Huid
Licht
Zwaartekracht
Kou
Geluid
Geur
Druk
Warmte
Smaak
Lichte aanraking, tast.

Slide 7 - Question de remorquage

1. Zintuigcellen vangen prikkels op en geven impulsen door aan de zenuwen.
2. De zenuwen geleiden de impulsen naar de hersenen. Daar worden de impulsen verwerkt.
3. De hersenen kunnen reageren door nieuwe impulsen aanmaken en te sturen naar spieren / klieren 

Slide 8 - Diapositive

Thema 5 Waarneming & Gedrag
!!!!!Bs 4!!!!! | Het Zenuwstelsel

Slide 9 - Diapositive

De bouw van het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel bestaat uit 2 onderdelen.

1. Het centrale zenuwstelsel
De hersenen & Het ruggenmerg
2. De zenuwen
De zenuwen verbinden het ruggenmerg met alle andere lichaamsdelen

Slide 10 - Diapositive

Uit welke twee onderdelen bestaat het centrale zenuwstelsel?

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Vidéo

De werking van het zenuwstelsel
Prikkels: worden opgevangen door de zintuigcellen 
(ogen, neus).
Impulsen: de zintuigcellen zetten de prikkels 
om in impulsen (elektrische seintjes).
Hersenen
- De impulsen gaan via de zenuwen 
naar de hersenen. Waar de signalen worden verwerkt.
- De hersenen maken nieuwe impulsen aan.  
Spieren & Klieren: Deze impulsen worden naar de  speekselklieren en de spieren in de armen gestuurd. Spieren reageren door te bewegen. Klieren reageren door vocht aan te maken

Slide 13 - Diapositive

Kies telkens twee woorden, die passend zijn bij de zin. 
1. Prikkels worden opgevangen door:

2. Deze prikkels worden omgezet in

3. De impulsen worden via de                                 naar de                                    geleid.

4. Hier worden de hersenen worden de impulsen 

5.  Ook maakt het brein nieuwe impulsen aan die naar de                                                         worden geleidt.
6. Klieren reageren door                         aan te maken. 
Impulsen
zintuigcellen
Zenuwen
Hersenen
Verwerkt
Spieren & Klieren
Vocht

Slide 14 - Question de remorquage

Maak nu
Opdracht 1 & 2.
zelfstandig in stilte
timer
5:00

Slide 15 - Diapositive

Zenuwcellen
- Cellichamen liggen vlak bij het centrale zenuwstelsel (bijv. bij het ruggenmerg).

- De celkern licht in het cellichaam.

- De uitloper lopen vanaf het cellichaam naar delen van het lichaam en geleiden Impulsen.

Uitlopers kunnen heel lang zijn. Ze moeten de impulsen bijv. vanaf je ruggenmerg naar je kleine teen overbrengen

Slide 16 - Diapositive

Waar ligt het cellichaam van een zenuwcel meestal vlakbij?
A
Bij een zintuigcel
B
Bij het centrale zenuwstelsel
C
Bij spieren of klieren

Slide 17 - Quiz

Zenuwcellen
Om de uitlopers van zenuwcellen ligt een isolatie laagje. 

Dit isolatie laagje beschermt de uitloper tegen 'lekkage' van elektrische signalen

Slide 18 - Diapositive

Ruggenmerg

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Maak nu
Opdracht 3 t/m 5
zelfstandig in stilte
timer
7:00

Slide 21 - Diapositive

Doelstelling

- Je kunt de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven.
- Je kunt de bouw en functie van drie typen zenuwcellen en zenuwen beschrijven.

Slide 22 - Diapositive

Huiswerk oefeningen
Wat?: Maken opdracht 1 t/m 8 online.
Wie?: Zelfstandig in rust
Waar?: Online omgeving
Hoelang: 15 min
Klaar? Lezen en maken samenhang  op blz 88. en Lezen Bs.2 op BLZ 82




Slide 23 - Diapositive

Welkom
1. Pak een Chromebook en ga lekker zitten.
2. Ga naar LessonUp.app en log in met de code.
3. Open je boek op blz. 111
4. Lees Bs 4 en omcirkel alle moeilijke woorden
4. Je hebt 7 min de tijd.
timer
7:00

Slide 24 - Diapositive

Thema 5 Waarneming & Gedrag
!!!!!Bs 4!!!!! | Reflexen

Slide 25 - Diapositive

Leerdoelen
-  Je kunt de bouw van Zenuwcellen beschrijven
- Je kunt de reflexboog beschrijven.

Slide 26 - Diapositive

Uit welke twee onderdelen bestaat het centrale zenuwstelsel?

Slide 27 - Question ouverte

De bouw van het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel bestaat uit 2 onderdelen.

1. Het centrale zenuwstelsel
De hersenen & Het ruggenmerg
2. De zenuwen
De zenuwen verbinden het ruggenmerg met alle andere lichaamsdelen

Slide 28 - Diapositive

De werking van het zenuwstelsel
Prikkels: worden opgevangen door de zintuigcellen 
(ogen, neus).
Impulsen: de zintuigcellen zetten de prikkels 
om in impulsen (elektrische seintjes).
Hersenen
- De impulsen gaan via de zenuwen 
naar de hersenen. Waar de signalen worden verwerkt.
- De hersenen maken nieuwe impulsen aan.  
Spieren & Klieren: Deze impulsen worden naar de  speekselklieren en de spieren in de armen gestuurd. Spieren reageren door te bewegen. Klieren reageren door vocht aan te maken

Slide 29 - Diapositive

Kies telkens twee woorden, die passend zijn bij de zin. 
1. Prikkels worden opgevangen door:

2. Deze prikkels worden omgezet in

3. De impulsen worden via de                                 naar de                                    geleid.

4. Hier worden de hersenen worden de impulsen 

5.  Ook maakt het brein nieuwe impulsen aan die naar de                                                         worden geleidt.
6. Klieren reageren door                         aan te maken. 
Impulsen
zintuigcellen
Zenuwen
Hersenen
Verwerkt
Spieren & Klieren
Vocht

Slide 30 - Question de remorquage

Zenuwcellen
- Cellichamen liggen vlak bij het centrale zenuwstelsel (bijv. bij het ruggenmerg).

- De celkern licht in het cellichaam.

- De uitloper lopen vanaf het cellichaam naar delen van het lichaam en geleiden Impulsen.

Uitlopers kunnen heel lang zijn. Ze moeten de impulsen bijv. vanaf je ruggenmerg naar je kleine teen overbrengen

Slide 31 - Diapositive

Waar ligt het cellichaam van een zenuwcel meestal vlakbij?
A
Bij een zintuigcel
B
Bij het centrale zenuwstelsel
C
Bij spieren of klieren

Slide 32 - Quiz

Zenuwcellen
Om de uitlopers van zenuwcellen ligt een isolatie laagje. 

Dit isolatie laagje beschermt de uitloper tegen 'lekkage' van elektrische signalen

Slide 33 - Diapositive

Ruggenmerg

Slide 34 - Diapositive

Thema 5 Waarneming & Gedrag
!!!!!Bs 4!!!!! | Reflexen

Slide 35 - Diapositive

Waar denk je aan bij een reflex?

Slide 36 - Carte mentale

De Reflexboog
1. Bewuste reactie: impulsen van
Zintuig --> ruggenmerg --> hersenen (bewustwording) --> naar spieren & klieren (bewuste reactie).

2. Een reflex: een vaste, snelle, onbewuste reactie op een een bepaalde prikkel.
Onbewuste reactie: Impulsen
zintuig --> ruggenmerg --> spieren & klieren ( onbewuste reactie)

Afb. 7
De reflexboog
Bij een reflex wordt de weg naar de hersenen eerst overgeslagen. Daardoor is de reactie sneller. Dit is een onbewuste reactie.

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Vidéo

Beschrijf de route van impulsen tijdens en reflex 
1. Prikkels worden opgevangen door:

2. Deze prikkels worden omgezet in

3. De elektrische signalen worden via de                                 naar het                                    geleid.
5. In het ruggenmerg worden de impulsen direct naar de                                           gestuurd. 
6. Klieren reageren door                         aan te maken. Spieren reageren 
door te                              .
7. Dit noem je een                               reactie.
Impulsen
zintuigcellen
Zenuwen
ruggenmerg
beweging
Spieren & Klieren
Vocht
Onbewuste
Bewuste

Slide 39 - Question de remorquage

De Reflexboog
1. Na de reflex wordt er vanuit het ruggenmerg ook een impuls naar de hersenen gestuurd.

2. Dan pas wordt je je bewust van de beweging en evt. de pijn.

Afb. 7
Bij een reflex wordt de weg naar de hersenen eerst overgeslagen. Daardoor is de reactie sneller. Dit is een onbewuste reactie.

Slide 40 - Diapositive

Practicum 6
- Lees het practicum op BLZ 169.
- Ga in viertallen aan de slag. (10min)
- Beantwoord de volgende vragen:
   a) Hoe reageerde je onderbeen op de tikken?
   b) Had je controle over de beweging? en was           je je bewust van de beweging terwijl hij                 gebeurd, of juist eerder/later?
    c). Lukte het je om de zelfde beweging                        bewust te maken?
Klaar? opruimen en klassikaal bespreken

Slide 41 - Diapositive

Welkom
1. Pak een Chromebook en ga lekker zitten.
2. Ga naar LessonUp.app en log in met de code.
3. Je hebt 2 min de tijd.
timer
2:00

Slide 42 - Diapositive

Planning


- Welkom (5 min)
- Huiswerk Bespreken (5 min)
- Maken werkblad (15min)
- maken Socrative (15 min)
- College Freek Vonk, super zintuigen 
- Afsluiten (5min)

Slide 43 - Diapositive

Huiswerk Bespreken

Slide 44 - Diapositive

Thema 5 Waarneming & Gedrag

Slide 45 - Diapositive

Aan de slag met het werkblad
Wat?: Maak de opdrachten op het werkblad.
Wie?: in tweetallen
Hulp?: Je boek evt. internet
Hoelang: 15 min
Klaar? maken samenhang op blz 118



Slide 46 - Diapositive

Maken socrative
Ga naar www. Socrative.com
Student login
Roomname: BIOKLES
En gebruik je eigen naam.

Slide 47 - Diapositive

Slide 48 - Lien