Taal herhaling

Deze les:
-Herhaal je de woorden van thema 5.
- Oefen je opnieuw wat een taal of dialect is.
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Deze les:
-Herhaal je de woorden van thema 5.
- Oefen je opnieuw wat een taal of dialect is.

Slide 1 - Diapositive

Ik zit in de puree...
Wat betekent in de puree zitten?

Slide 2 - Question ouverte

Vandaag gaan we iets leuks doen, daar heb ik wel oren naar.
Wat betekent ergens oren naar hebben?

Slide 3 - Question ouverte

Wat betekent het spreekwoord:
In het water vallen?
A
Iets dat nat wordt
B
Iets dat mislukt of niet doorgaat
C
Een valpartij in de regen
D
Dan gaat iets kapot

Slide 4 - Quiz

Wat betekent het spreekwoord:
Ergens geen woorden voor hebben?
A
Stomverbaasd zijn
B
Niet meer kunnen praten
C
Met handgebaren praten
D
Iets een cijfer geven

Slide 5 - Quiz

Wat is ook alweer het verschil tussen een feit en een mening?

Slide 6 - Question ouverte

Is het een taal of een dialect?
Frans
A
Taal
B
Dialect

Slide 7 - Quiz

Is het een taal of een dialect?
Drents
A
Taal
B
Dialect

Slide 8 - Quiz

Is het een taal of dialect?
Brabants
A
Taal
B
Dialect

Slide 9 - Quiz

Is het een taal of dialect?
Arabisch
A
Taal
B
Dialect

Slide 10 - Quiz

Is het een taal of dialect?
Zeeuws
A
Taal
B
Dialect

Slide 11 - Quiz

Is het een taal of dialect?
Fries
A
Taal
B
Dialect

Slide 12 - Quiz

Is het een taal of dialect?
Portugees
A
Taal
B
Dialect

Slide 13 - Quiz

Welke talen ken jij?
Zet ze in het woordweb.

Slide 14 - Carte mentale

Einde van de les

Slide 15 - Diapositive