5.1 Oplossen met grafieken

Welkom
Ga zitten naast iemand met wie je goed kan werken. Alleen zitten mag uiteraard ook.

Pak je boek en etui
Pak je chromebook, maar laat hem dicht.
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo lwoo, gLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom
Ga zitten naast iemand met wie je goed kan werken. Alleen zitten mag uiteraard ook.

Pak je boek en etui
Pak je chromebook, maar laat hem dicht.

Slide 1 - Diapositive

Wat verwacht ik van jullie?
Jullie zijn stil als ik uitleg geef

Slide 2 - Diapositive

Wat leren we in hoofdstuk 5?
Hoofdstuk 3 Grafieken en formules
o.a.
woord- en letterformules
Hoofdstuk 5 Vergelijkingen
- oplossen met grafieken
- oplossen door inklemmen
- balansmethodes
- snijpunten in een grafiek vinden

Slide 3 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
We gaan leren wat vergelijkingen zijn en hoe we die kunnen oplossen met een grafiek.
We maken 5.1 op de chromebooks
Leerdoel van vandaag

Slide 4 - Diapositive

Weten jullie nog?
Wat was ook alweer een letterformule?

Hoe kun je die in een grafiek aflezen?
Woord- en letterformules (hfd 3)

Slide 5 - Diapositive

Wat kunnen we in dit 
assenstelsel 
allemaal aflezen?
Weten jullie nog?

Slide 6 - Diapositive

5.1 Oplossen met grafieken (blz 60)
Voorbeeld van een vergelijking bij 
bedrijf A
k=4 + 3a
k betekent 'kosten'
a betekent 'aantal'

Je hebt 16 euro. 
Hoeveel producten kun je dan kopen?

Slide 7 - Diapositive

5.1 Oplossen met grafieken (blz 60)

16=4 + 3a
of
4 + 3a = 16  als je dat beter snapt

In de grafiek kun je lezen hoeveel stuks
je kunt kopen bij 16 euro.

Slide 8 - Diapositive

5.1 Oplossen met grafieken (blz 60)

Controleer je antwoord!

4+3a =16
a=4 zien we in de grafiek, dus

4 + 3 x 4= 16.
Klopt dat?

Slide 9 - Diapositive

5.1 Oplossen met grafieken (blz 60)
Een ander bedrijf (B)heeft als kosten 
K = 6 + 2a

Bij welk aantal zijn de kosten gelijk?
Dus wanneer
4+3a = 6+2a
?

Slide 10 - Diapositive

5.1 Oplossen met grafieken (blz 60)
Opdracht 1a
Jeske  afstand = 20 + 5 x tijd
Yorn     afstand = 10 x tijd

Slide 11 - Diapositive

5.1 Oplossen met grafieken (blz 60)
Opdracht 1a

Slide 12 - Diapositive

5.1 Oplossen met grafieken (blz 60)
Opdracht 1b

Slide 13 - Diapositive

5.1 Oplossen met grafieken (blz 60)
Opdracht 1c
Je wilt weten wanneer Yorn 60 km afgelegd heeft.
Welke vergelijking hoort hierbij?





  • afstand = 10 x tijd
  • 60 = 10 x tijd   
  • óf 10 x tijd = 60

Slide 14 - Diapositive

5.1 Oplossen met grafieken (blz 60)
Opdracht 1d
Oplossing van de vergelijking 60 = 10 x tijd?





  • tijd = 6

Slide 15 - Diapositive

5.1 Oplossen met grafieken (blz 60)
Opdracht 1e
Je wilt weten na hoeveel tijd Jeske en Yorn dezelfde afstand afgelegd hebben.
Welke vergelijking hoort hierbij?





  • 20 + 5 x tijd = 10 x tijd

Slide 16 - Diapositive

5.1 Oplossen met grafieken (blz 60)
Opdracht 1f
Wat is de oplossing van de vergelijking
20 + 5 x tijd = 10 x tijd?

Dus na hoeveel tijd hebben Yorn en Jeske dezelfde afstand afgelegd?






  • tijd = 4

Slide 17 - Diapositive

Aan de slag
Aan de slag

 Paragraaf 5.1 op je chromebook
Ook de voorkennisvragen!!


Slide 18 - Diapositive

Afsluiting
Volgende les

 Paragraaf 5.2 Inklemmen

Slide 19 - Diapositive

Paragraaf 5.1  afmaken

           Niet gemaakt?
          Aantekening in magister
          Einde van mijn lesdag
terugkomen om huiswerk in te 
halen.
Huiswerk

Slide 20 - Diapositive