BK 2 Taalverzorging - Sportief - Perron 1 - les 3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 2

Lesdoel

Aan het einde van deze les:

1. Weet je wanneer je hoofdletters gebruikt.
2. Ken je de leestekens en weet je wanneer je die gebruikt.
3. Heb je opdracht 15, 16 en 17 gemaakt en nagekeken.
4. of Zelftest/ Extra 5: Hoofdletters en leestekens - 1

Welke zin is juist geschreven?

1. ‘Ga jij vanavond nog trainen, vroeg zijn moeder?’
2. ‘Ga jij vanavond nog trainen?’ vroeg zijn moeder.

Welke zin is juist geschreven?

1. Heb je je voetbalsokken, een handdoek, je shirt en je broek bij je?
2. Heb je je voetbalsokken, een handdoek, je shirt, en je broek bij je?

Welke zin is juist geschreven?

1. De trainer schreeuwde naar de pupillen: ‘Kom jongens, een beetje meer tempo graag!’
2. De trainer schreeuwde naar de pupillen ‘kom jongens, een beetje meer tempo graag!’

Dictee

Ik lees een aantal zinnen voor. Jij schrijft deze zinnen op en gebruikt hoofdletters en leestekens.

1: 'Wij krijgen op school Nederlands rekenen en praktijkvakken', zei Marleen.

2: 'Elk voordeel heb zijn nadeel', is een veelgehoorde uitspraak van Johan Cruyff.

3: 'Niet bij de pakken neerzitten', zei de coach.

Nakijken

Je kijkt het dictee van je buurman of buurvrouw na.

1. 'Wij krijgen op school Nederlands, rekenen en praktijkvakken,' zei Marleen.

2: 'Elk voordeel heb zijn nadeel,' is een veelgehoorde uitspraak van Johan Cruyff.

3: 'Niet bij de pakken neerzitten,' zei de coach.

Als je op papier duidelijk wilt maken, dat iemand iets zegt, gebruik je 'aanhalingstekens'. Tussen die aanhalingstekens staat dan wat precies zo gezegd is. Zo’n tekst die iemand letterlijk zegt, noem je een citaat.

‘Ik ga naar huis,’ zegt Renate.

De docent zegt: ‘Volgende week krijgen jullie een toets over hoofdstuk 2.’

Controle lesdoel

Weet je wanneer je hoofdletters gebruikt?

Ken je de leestekens en weet je wanneer je die gebruikt?

Heb je opdracht 9, 15, 16 en 17 nagekeken?

Dit is het einde van de les!