4V Les 6 - di 16/10/2018, woe 17/10/2018

Bienvenidos
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Bienvenidos

Slide 1 - Diapositive

Haz el ejercicio: elige imperfecto o indefinido
  1. Ayer mi madre ....................... (hacer) gazpacho.
  2. Antes no .............................. (gustar, yo) el gazpacho, pero ahora me gusta mucho.
  3. Primero ............................ (levantarse, nosotros), después ................ (ducharse, nosotros), y luego ......................... (desayunar, nosotros) juntos y ................... (irse nosotros) en bici al colegio.
  4. La semana pasada no ........................... (poder, yo) ir al colegio, porque ................... (estar, yo) enfermo.
  5. En tu juventud  ........................  (ir, jij) cada domingo a tu abuela.

Slide 2 - Diapositive

respuestas
  1. Ayer mi madre hizo gazpacho.
  2. Antes no me gustaba el gazpacho, pero ahora me gusta mucho.
  3. Primero nos levantamos , después nos duchamos, y luego desayunamos juntos y nos fuimos en bici al colegio.
  4. La semana pasada no pude ir al colegio, porque estaba enfermo.
  5. En tu juventud ibas cada domingo a tu abuela.

Slide 3 - Diapositive

El programa 

  • 10 min  - Reflexión (empieza de la clase)


  • 5 min    - Objetivos
  • 5 min    - El imperfecto
  • 10 min   - Corregir los deberes
  • 5 min    - El adverbio + adjetivo




  • 10 min   - ¡A practicar!





  • 5 min     - Frases clave (hablar de películas/artículos)
  • 10 min    - Leer (fuente G)
  • Los deberes




Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen tot aan de TW:
- Je kunt praten, lezen, schrijven en luisteren over bekende personen en culturele uitingen (films, artikelen etc.). 
- Je herkent de imperfecto en kan deze zelf vervoegen en gebruiken in zinnen.
- Je weet het verschil tussen de drie verleden tijden: perfecto, indefinido, imperfecto en kan dit toepassen in zinnen.
- Je weet het verschil tussen ser/ estar.
- Je weet wat een bijwoord is en kan dit gebruiken.

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen deze week:
- Je kunt praten, lezen, schrijven en luisteren over bekende personen en culturele uitingen (films, artikelen etc.).  
- Je weet wat een bijwoord is en kan dit gebruiken.

Slide 6 - Diapositive

5 min - Instrucción: Imperfecto
(bron D unidad 3)
  • Wat en wanneer? 
  1. Personen en dingen beschrijven in het verleden.
  2. Toelichting of achtergrond en stilstaan bij een gebeurtenis.
  3. Om situaties en gewoontes in het verleden aan te geven.
  4. Als begin en/ of einde niet belangrijk is voor de spreker.
  5. Om een verzoek beleefd te formuleren.

Slide 7 - Diapositive


Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Signaalwoorden
Imperfecto
Indefinido
antes
entonces
de pequeño/niño/joven
siempre
a menudo
todos los días/martes/años
cada día/semana/miércoles
mientras
normalmente
en esa epóca
...porque...
(cuando)





ayer, anteayer, anoche
la semana pasada
el año/mes/verano pasado
el otro día, el lunes, el martes
hace 1,2,3 día(s) /semana(s)
en 1946
el 14 de febrero
en marzo, abril, mayo

Leer niet alleen de signaalwoorden maar ook hun betekenis!

Slide 11 - Diapositive

10 min - Corregir los deberes
¿Qué?               Aprender: 3.3 + fuente D (imperfecto) + fuente E (frases clave)
                            Hacer: un 3: D12ac, D13, D14cd, E 17, 19 , F 20,21, 22 
¿Cómo?           Individualmente
¿Tiempo?        10 min
¿Meta?             aprender de tus errores


¿Listo?            estudiar las frases clave K 
¡Corrige con un bolígrafo de otro color!

Slide 12 - Diapositive

uitleg bijwoorden
bijvoeglijk naamwoorden: zeggen iets over zelfstandig naamwoorden.
Vivimos en una casa bonita of
Vamos a comprar un ordenador nuevo.

Bijwoorden zeggen iets over:
1. een ander bijvoeglijk naamwoord: bijv. La casa es increíblemente bonita
2. een ww: Mi padre trabaja eficientemente en la oficina.

Slide 13 - Diapositive

Hoe maak je een bijwoord?
als een bijvoeglijk naamwoord eindigt op -o, maak je het eerst vrouwelijk en daar zet je -mente achter.
Bijv. cómodo -> cómoda -> cómodamente

Als een bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -e of een medeklinker, dan zet je -mente daar meteen achter.
Bijv. fácil -> fácilmente
eficiente -> eficientemente
                                                                      Uitzonderingen: malo > mal en bueno > bien

Slide 14 - Diapositive

Kleine oefening 
Kies de juiste vorm:
1. El coche va rápido/rápida/rapidamente.
2. Mi madre trabaja eficiente/eficientemente
3. Mi hermana es destacado/destacada/destacamente inteligente
4. El incendio (= de vuurzee) es peligroso/peligrosa/peligrosamente (=gevaarlijk) cerca.
5. Mi abuela cocina (=kookt) muy bueno/buena/bien

Slide 15 - Diapositive

respuestas
  1.  El coche va rápido/rápida/rapidamente.
  2. Mi madre trabaja eficiente/eficientemente
  3. Mi hermana es destacado/destacada/destacamente inteligente
  4. El incendio es peligroso/peligrosa/peligrosamente (=gevaarlijk) cerca.
  5. Mi abuela cocina (=kookt) muy bueno/buena/bien

Slide 16 - Diapositive

10 min - Hacer ejercicios 


¿Qué?              J 29, 30 (adverbio) 

¿Cómo?          Individualmente

¿Tiempo?      10 min 
¿Meta?           Practicar con los adverbios/ adjetivos

¿Listo?           Frases clave K (TB) 
timer
10:00

Slide 17 - Diapositive

10 min - Frases clave

Fuente K. - TB

Oefen in tweetallen ALLE zinnen.

Let op: 1 persoon stelt de vragen de ander antwoord. Daarna rollen omdraaien!

Klaar? bron G - ej. 23, 24

timer
5:00

Slide 18 - Diapositive

10 min - Leer


¿Qué?              fuente G, ej. 23 + 24

                           (‘subtítulos’ moet zijn ‘ladillos’= tussenkopjes)

¿Cómo?          Individualmente

¿Tiempo?      10 min 
¿Meta?           Practicar a leer sobre personas famosas y películas. 

¿Listo?            fuente D 14cde, D 15 (imperfecto)
timer
10:00

Slide 19 - Diapositive

Los deberes



Capítulo 3
Aprender: 3.4 + JK + PA3 TB p. 93 nr 7 (bijv. naamwoord) 
Imperfecto (bron D) + verschil tussen perfecto, indefinido, imperfecto

Hacer:
D 14cde, D 15 (imperfecto)
G 23 (‘subtítulos’ moet zijn ‘ladillos’= tussenkopjes), 24
J 29, 30 (adverbio)
Samenvatting imperfecto, indefinido, perfecto



Slide 20 - Diapositive

1. Wat heb je vandaag geleerd?
2. Hoe heb je gewerkt en wat heb je gedaan?
3. Wat heb je komende lessen nodig (zelf en van de docent) om de leerdoelen te bereiken ?

Slide 21 - Question ouverte