Herhalen Grammatica 1 en 2 Brugklas

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Herhalen Grammatica 1 en 2 Brugklas

Wat zijn zelfstandige werkwoorden

1. dromen, dansen, denken
2. mensen, vrouwen, mannen
3. konijnen, apen, beren
4. de, het, een

Er kunnen meer zelfstandige werkwoorden in een zin zitten.

1. Waar
2. Niet waar

Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik heb gegeten.
heb = .....

1. zelfstandig werkwoord
2. hulpwerkwoord

Wat is een zelfstandig werkwoord?

1. Werkwoord dat de actie aangeeft in de zin
2. Werkwoord dat een ander werkwoord helpt
3. voltooid deelwoord

De jongens hebben het toernooi gewonnen.
Wat is het zelfstandige werkwoord?

1. hebben
2. toernooi
3. de jongens
4. gewonnen

Wat zou je vanavond willen eten?

Wat is het zelfstandig werkwoord?

1. zou
2. je
3. willen
4. eten

Wat is het zelfstandig werkwoord in de zin:
Ik heb de was opgehangen.

1. de was
2. heb
3. heb opgehangen
4. opgehangen

'Hebben' kan een hulpwerkwoord en een zelfstandig werkwoord zijn.

1. Waar
2. Niet waar

Ik heb tegen de bal geschopt.

Het zelfstandig werkwoord is:

1. geschopt
2. tegen
3. ik
4. heb

Daniël kan dat niet gedaan hebben.

Wat is het zelfstandig werkwoord?

1. kan
2. gedaan
3. hebben

Zelfstandig werkwoord (ZWW)

Een zelfstandig werkwoord (zww) is het belangrijkste werkwoord in de zin.

Er staat altijd een hulpwerkwoord in de zin.

1. waar
2. niet waar

Wat is het hulpwerkwoord?
Ik ben naar de kapper geweest.
ben=

1. hww
2. zww

Wat is het hulpwerkwoord in deze zin?
Hij maakt zijn huiswerk

1. hij
2. maakt
3. huiswerk
4. Er is geen hulpwerkwoord

Wat is het hulpwerkwoord?

Hij is gestruikeld.

1. is
2. gestruikeld

Hij heeft de film niet willen kijken.

De hulpwerkwoorden zijn:

1. willen, kijken
2. heeft, kijken
3. heeft, willen

Hulpwerkwoorden bij een werkwoordelijk gezegde.
Zin: Hij wil maar niet luisteren.

1. 'wil' is het hulpwerkwoord
2. 'luisteren' is het hulpwerkwoord
3. 'wil' en 'luisteren' zijn de hulpwerkwoorden

Wat zijn de hulpwerkwoorden:

Ik had graag gaan schaatsen.

1. had, gaan
2. had, gaan, schaatsen
3. schaatsen
4. weet niet

Hulpwerkwoorden (HWW)

Een hulpwerkwoord (hww) 'helpt' het zelfstandige werkwoord; het vertelt nog preciezer wat er gebeurt.

1.
2.
3.
4.

Stappenplan zinsontleding

Persoonsvorm

Lijdend voorwerp

Onderwerp

Gezegde

Hoe vinden we deze zinsdelen in een zin? Welke vragen stellen we?

Zinsontleding

pv/wg

o

lv

Mijn broer 

heeft

gisteren

100 euro

gewonnen.

Zinsontleding

pv/wg

o

lv

Niels 

heeft

vanmorgen

nieuwe oordopjes

gekocht.

Zinsontleding

pv/wg

o

lv

Zij 

kocht 

gisteren

een taart

voor haar moeder.

Zinsontleding

pv/wg

o

lv

Op straat 

heb

ik

een portemonnee

gevonden.

Zinsontleding

pv/wg

o

lv

Deze serie

heb

ik

al drie keer

gezien.

Zinsontleding

pv/wg

o

lv

Ik

heb

deze lockdown

zeven series

gezien.

Zinsontleding

pv/wg

o

lv

Gisteren 

bracht

ik

mijn broertje

naar de ijsbaan.

Zinsontleding

pv/wg

o

lv

Ik

heb 

nieuwe schaatsen 

op Marktplaats

gekocht.

Zinsontleding

pv/wg

o

lv

Geef

jij

geld

aan de collecte?

Zinsontleding

pv/wg

o

lv

Hij

pakte

het dikke boek

uit de boekenkast.

Zinsontleding

pv

ow

's Zomers 

groeien

ze

lekker

door

op de biologische kwekerij.

Wat is geen bijvoeglijk naamwoord?

1. groene
2. sterke
3. man
4. boze

'Veel ' en 'weinig' zijn bijvoeglijk naamwoorden.

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over

1. een zelfstandig naamwoord
2. een werkwoord

Wat zijn bijvoeglijk naamwoorden?

1. de, het , een
2. slimme, mooie, rode
3. fiets, boek, volleybal
4. lopen, werken, denken

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

1. Temperatuur
2. aarde
3. is
4. zorgelijk

Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?

1. zonnige
2. dag
3. zonnige , leren
4. leren

Sleep alle lidwoorden naar het groene vak

Lidwoorden

In

de

gangkast

ligt

een

paar

handschoenen

van

oma

Lidwoord

Geen lidwoord

De

Het

Een

Voor

Ik

Doen