9.1 + 9.2

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Programma
welkom
20 min: 9.1 uitleg + werken
20 min: 9.2 uitleg + werken
Huiswerk noteren

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
- Je leert rekenen met gewichtsmaten
- Je leert tijdseenheden omrekenen.
Je leert het tijdsverschil tussen twee tijden berekenen
- Je leert tijd noteren
- Je leert voorvoegsels bij maten
- Je leert een aantal andere maten, zoals temperatuur, snelheid en geheugenomvang


Slide 3 - Diapositive

Kan het dametje met een centimeter meten


Nu de overstap naar gewicht

Schrijf het trappetje van de gewichtsmaten op een blaadje

Slide 4 - Diapositive

GRAM
1000 g = 1 kg
afkorting = gr
doosje aardbeien
kruiden en specerijen
vleeswaren
keukenweegschaal
groente

Slide 5 - Diapositive

KILOGRAM
1000 g = 1 kg
afkorting = kg
zak appels
personen
vlees
personenweegschaal
gewichtheffen

Slide 6 - Diapositive

Wat is de juiste volgorde van licht naar zwaar?
A
iPad, reep, stiften, puntenslijper
B
puntenslijper, stiften, iPad, reep
C
puntenslijper, stiften, reep, iPad
D
stiften, puntenslijper, reep, iPad

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van zwaar naar licht.
A
zitzak, fiets, spacescooter, laptop
B
laptop, spacescooter, zitzak, fiets
C
fiets, zitzak, laptop, spacescooter
D
fiets, zitzak, spacescooter, laptop

Slide 8 - Quiz

Wat weegt 1 kg?
A
1,5 liter cola
B
pak suiker
C
koffiepads
D
zak chips

Slide 9 - Quiz

9.1 opdracht 2:
Schrijf de antwoorden op papier

Slide 10 - Diapositive

Paragraaf 9.2
Bij uren, minuten en seconden, gebruik je altijd een dubbele punt ertussen
11:32:45

Slide 11 - Diapositive

Eenheden van tijd
1 millennium = 1 000 jaren
1 eeuw        = 100 jaren
1 jaar         = 4 kwartalen
1 jaar         = 12 maanden
1 jaar         = 52 weken
1 jaar         = 365 of 366 dagen
1 kwartaal   = 3 maanden
1 kwartaal   = 13 weken
1 week = 7 dagen
1 dag = 24 uren
1 dag = 1 etmaal
1 uur = 60 minuten
1 uur = 4 kwartieren
1 kwartier = 15 minuten
1 minuut = 60 seconden

Slide 12 - Diapositive

Hoe kom je aan het antwoord?

Slide 13 - Diapositive

Op deze toegangsticket staat dat het concert om 22:38 uur begint. het concert eindigt om 01:14 uur.
a. Hoe lang duurt het concert in minuten?

Slide 14 - Diapositive

Op deze toegangsticket staat dat het concert om 22:38 uur begint. het concert eindigt om 01:14 uur.
a. Hoe lang duurt het concert in minuten?
22:38 tot 23:00 = 22 minuten
23:00 tot 01:00 = 120 minuten
01:00 tot 01:14 = 14 minuten
Totaal 156 minuten

Slide 15 - Diapositive

Analoge en digitale klok
AM = voor de middag
PM= na de middag

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Lien

9.1 opdracht 3

Slide 18 - Diapositive

Check in duo's (waarom dan...)
  1. Paragraaf 9.2 Eén persoon maakt de even opdrachten
  2. De ander de oneven opdrachten
  3. Beide klaar check elkaar werk 
  4. Of...... ieder een vraag en meteen checken
timer
10:00

Slide 19 - Diapositive

Waar sta je nu met het rekenen met tijd?
A
B
C

Slide 20 - Quiz

Paragraaf 9.3
Denk logisch na, bij het maken van deze opdrachten. 
Neem je je tijd.
Een ton kan zijn in KG of in geld. Maar het is niet hetzelfde
€ 100.000,-
1000 kg

Slide 21 - Diapositive

Check the check(er)
1 opgaven checken

Slide 22 - Diapositive

Kilo = 1000          mega= 1000 000      giga = 1 miljard
Bytes  - KiloBytes-     MegaBytes -    GigaBytes      -  TerraBytes
Volt
Hertz
Tekst

Slide 23 - Diapositive

Een foto is gemiddeld 4,35 MB groot.

Rond je antwoord af op een geheel getal.
Anna heeft een fototoestel met
deze geheugenkaart.

Hoeveel foto's kan ze maken
A
3678,16
B
3679
C
3678
D
3,6

Slide 24 - Quiz

Start maken  met 9.3
timer
5:00

Slide 25 - Diapositive

Hebben we huiswerk voor volgende week?
Samenvatting van de les

Slide 26 - Diapositive

Volgende week:
Jullie maken 9.1 + 9.2 + 9.3 (kies max 5 opdrachten per paragraaf en daag jezelf uit!)
In de thuiswerk week staat 9,4 + 9.5 en 9.6 op het weekschema. 
9.6: stuur een foto van de antwoorden.


Slide 27 - Diapositive

Evaluatievraag:
Op deze manier les krijgen vind ik

Slide 28 - Question ouverte

Omschrijf deze les in 3 woorden

Slide 29 - Carte mentale

Omrekenen van lengte

Slide 30 - Diapositive

Omrekenen van inhoud.

Slide 31 - Diapositive

Omrekenen van gewicht

Slide 32 - Diapositive