Taal in stappen boek b blz. 25

Het dictee: 
-Het luisteren naar klanken gaat best goed.  
-Het schrijven van woorden en gebruiken kan nog beter. 
 
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2PraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Het dictee: 
-Het luisteren naar klanken gaat best goed.  
-Het schrijven van woorden en gebruiken kan nog beter. 
 

Slide 1 - Diapositive

En nu?  
-Vandaag maakt iedereen een schrijfoefening.
-Vrijdag een uitleg en oefening spelling werkwoorden. 

Slide 2 - Diapositive

Een les over voorzetsels
Na deze les kun je:

* voorzetsels opnoemen.
* voorzetsels gebruiken in een zin.

Slide 3 - Diapositive

Wat is het voorzetsel in deze zin? 
Joep loopt naar het bos.

Slide 4 - Diapositive

Weet je nog? 
Een voorzetsel staat vaak voor een 
zelfstandig naamwoord of een persoon.
Een zelfstandig naamwoord is een woord waar je 
de    het   een  voor kunt zetten.

Slide 5 - Diapositive

Hier een paar voorbeelden:
De tafel
 Het kastje
     3 voorbeelden van een zelfstandig naamwoord:
de paal


het huis


een beuk

Slide 6 - Diapositive

     Kunnen jullie de zelfstandig naamwoorden noemen? 

Slide 7 - Diapositive

Nu gaan we verder met de voorzetsels.
Welke voorzetsels gebruiken we veel?
voor, achter, naast, bij, in, naar. 

De paal staat naast de straat.
De jongen zit in de iglo.
De jongen loopt naar het huis.
Het meisje schaatst op het ijs.









Slide 8 - Diapositive

Laten we oefenen. 

aan - naar - voor - bij - naast

1)  Hij loopt naar Piet.
2) Hij gaat niet naar huis.
3) Voor dat huis staat die boom.
4) Die boom staat naast een mooi huis.

Slide 9 - Diapositive

En nu jij! 
Maak de zinnen compleet op blz. 25 
Opdracht 1
Maak zinnen en gebruik ook een voorzetsel. Denk aan: in, op, naar, naast, bij.  
Opdracht 2
Vul het voorzetsel in

Slide 10 - Diapositive