Congruentie - bijvoeglijk naamwoorden

Congruentie - bijvoeglijk naamwoorden
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Congruentie - bijvoeglijk naamwoorden

Slide 1 - Diapositive

Zelfstandig naamwoorden
Groep 1, 2 en 3

Hoe zit het ook alweer?

Slide 2 - Diapositive

Groep 1 - vrouwelijk - a

Slide 3 - Diapositive

femina
feminae
feminae
feminae
feminam
femina
feminarum
feminis
feminas
feminis

Slide 4 - Question de remorquage

Groep 2a en 2b - man. en onz.

Slide 5 - Diapositive

Schrijf het rijtje op van servus.
Noteer steeds het hele woord.
(servus servi ....)

Slide 6 - Question ouverte

Schrijf nu het rijtje op van donum.
Noteer de hele woorden.

Slide 7 - Question ouverte

Groep 3 - man./vrouw./onz.

Slide 8 - Diapositive

Welke vorm is 'regem'?
A
nom mv m
B
acc ev m
C
gen ev m
D
dat mv m

Slide 9 - Quiz

In welke naamval staat 'nomini'?
A
nom
B
gen
C
dat
D
abl

Slide 10 - Quiz

Noteer de goede vorm:
dativus meervoud van 'rex'

Slide 11 - Question ouverte

Noteer de goede vorm:
genitivus meervoud van 'nomen'

Slide 12 - Question ouverte

Noteer de goede vorm:
accusativus enkelvoud van 'nomen'

Slide 13 - Question ouverte

Noteer de goede vorm:
ablativus enkelvoud van 'rex'

Slide 14 - Question ouverte

Nog één keer de rijtjes
1-v
2a-m
2b-o
3-m/v
3-o

Slide 15 - Diapositive

Wat gaan we hier nu mee doen?
Congrueren!

Slide 16 - Diapositive

Wat is congruentie?
Wanneer twee woorden met elkaar congrueren, betekent het dat ze bij elkaar horen (bijvoorbeeld een bijvoeglijk nw. met een zelfstandig nw.). 
Ze moeten daarvoor drie dingen gemeen hebben:

naamval, getal en geslacht

Slide 17 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoorden
Bijvoeglijk naamwoorden vertellen iets over een zelfstandig naamwoord. Ze horen bij elkaar.

VB: de hoge toren, het blauwe boek, de grote tafel

Slide 18 - Diapositive

Bijv.nw. groep 1 en 2 in het Latijn

Slide 19 - Diapositive

Puella  carmen canit. - Het meisje zingt een lied.

Ik wil iets meer vertellen over het meisje. Ze is lang. 
Latijn: lang = longus, longa, longum

Ik wil duidelijk maken dat het woordje 'lang' bij dat meisje hoort. Ik laat ze congrueren.

Puella longa carmen canit. - Het lange meisje zingt een lied. 





Puella carmen canit. - Het meisje zingt een lied.

Ik wil iets meer vertellen over het meisje. Ze is lang.
Latijn: lang = longus, longa, longum

Ik wil duidelijk maken dat het woordje 'lang' bij dat meisje hoort. 
Ik laat ze congrueren.

Puella longa carmen canit. - Het lange meisje zingt een lied.
puella = nom v ev
longa = nom v ev






Slide 20 - Diapositive

Als een lange slaaf een lied zingt, verandert de vorm natuurlijk.

Puella longa carmen canit.
puella = nom v ev
longa = nom v ev

Servus longus carmen canit.
servus = nom m ev
longus = nom m ev

Slide 21 - Diapositive

Ik kan ook zeggen dat het meisje een lang lied zingt.
Lied = carmen = onzijdig ev acc.
Welke vorm van longus hoort bij carmen?

Slide 22 - Question ouverte

Puella longa carmen canit. - Een lang meisje zingt een lied.

Servus longus carmen canit. - Een lange slaaf zingt een lied.

Puella carmen longum canit. - Een meisje zingt een lang lied.


Als woorden bij elkaar horen congrueren ze met elkaar.
Ze hebben dezelfde naamval, getal en geslacht.

Je ziet dat ze niet altijd met elkaar rijmen! 

Slide 23 - Diapositive

Let op!
Woordvolgorde in het Latijn maakt niet uit. 
Deze zinnen betekenen allemaal hetzelfde:

Puella carmen longa canit.
Longa puella carmen canit.
Canit longa carmen puella.
Longa carmen canit puella.
etcetera...

Slide 24 - Diapositive