Leerjaar 2 VOA Dienstverlening en zorg H4 les 1 Werken in een sportcentrum

VOA Dienstverlening en zorg H4 les 1
Werken in een sportcentrum
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
PraktijkonderwijsLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

VOA Dienstverlening en zorg H4 les 1
Werken in een sportcentrum

Slide 1 - Diapositive

Terugblik
-Je hebt geleerd dat plannen goed is om alles snel en goed af te hebben, zodat je ook niets vergeet.
-Je hebt geleerd dat je duurzaam moet werken
-Je hebt geleerd dat je veilig moet werken

Slide 2 - Diapositive

Doel: Aan het eind van dit hoofdstuk:
-Weet je wat een sportcentrum is
-Welke mensen er komen en wat ze doen
-Welke werkzaamheden je kunt doen in een sportcentrum
b.v. sportmaterialen opruimen, de entree netjes houden en de afvalbakken controleren.

Slide 3 - Diapositive

Sportcentrum
-Een sportcentrum wordt ook wel sporthal genoemd
-Het is een gebouw met een grote, hoge sporthal
-In de hal is een tribune voor het publiek en er is een groot sportveld
-Er staan lijnen op de vloer, die horen bij verschillende sporten 
-Er is ook een kantine, waar sporters en bezoekers iets kunnen eten of drinken

Slide 4 - Diapositive

Wat gebeurt er in een sportcentrum?
-Er worden veel verschillende sporten gedaan
-Dat zijn binnensporten: basketbal of badminton
-Er komen sporters van verenigingen om te trainen
-Of er zijn gymlessen van scholen
-Er worden ook wedstrijden gespeeld, vaak 's avonds of in het weekend
-Als er een wedstrijd is, komen er mensen kijken, die zitten op een tribune

Slide 5 - Diapositive

             Materialen
-Bij het sporten worden materialen gebruikt
-b.v. : Ballen, netten en doeltjes
-In de sporthal is ruimte nodig waar alle materialen opgeborgen worden
-Alles heeft een eigen plek en moet netjes blijven.

Slide 6 - Diapositive

Materialen controleren
-Iedere dag worden de materialen gecontroleerd
a: Ligt alles op de goede plek?
b: Kloppen de aantallen?
c: Is er niets kapot?
Je gebruikt daarvoor een controlelijst

Slide 7 - Diapositive

Met mensen werken
-Je vindt sport leuk om te doen of te kijken
-Maar in een sportcentrum werk je ook met mensen
-Het is belangrijk dat je ook goed met mensen om kunt gaan
-Je vindt het fijn om mensen te helpen
-Je bent geduldig, vriendelijk en beleefd
-Je kunt goed luisteren en duidelijk antwoord geven

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

EHBO: Eerste Hulp Bij Ongelukken
-Bij het sporten gebeuren vaak kleine ongelukjes
-Je verleent dan EHBO
-Een wondje aan de knie: pleister + ontsmettingsmiddel
-Je pakt de spullen uit de verbanddoos

Slide 10 - Diapositive

               Verbandkoffer
-Als er iets ernstigs gebeurt, komt iemand helpen die een EHBO-diploma heeft
-Daar is een grote verbandkoffer voor, die hangt aan de muur.

Slide 11 - Diapositive

Vragen beantwoorden
-Er komen veel verschillende mensen naar het sportcentrum
-Ook mensen die in een andere stad wonen
-Deze mensen stellen soms vragen
-b.v. Waar zijn de kleedkamers?
-Je geeft beleefd  antwoord en soms wijs je de weg
-Weet je het antwoord niet, dan ga je het eerst zelf vragen

Slide 12 - Diapositive

Wat is een andere naam voor:
sportcentrum?(1p)

Slide 13 - Question ouverte

Badminton is een binnensport. Schrijf er nog 3 op. (3p)

Slide 14 - Diapositive

Dit is een: (1p)
A
volleybal
B
basketbal
C
korfbal
D
voetbal

Slide 15 - Quiz

Noem een sport waar ze netten gebruiken. (1p)

Slide 16 - Diapositive

Waarvoor gebruik je geen controlelijst als je in de sporthal werkt? (1p)
A
Om te kijken of alles op de goed plek ligt
B
Om te kijken of er iets kapot is
C
Om de namen van de clubs te controleren
D
Om te kijken of de aantallen nog kloppen

Slide 17 - Quiz

Welke eigenschappen zijn belangrijk als je in een sporthal wilt werken? (1p)
A
sportief en precies
B
vriendelijk en beleefd
C
zorgzaam en zorgvuldig
D
goed kunnen luisteren en sterk

Slide 18 - Quiz

Hoe heet dit toestel?
Brug of Bok? (0,5)

Slide 19 - Question ouverte

Hoe heet dit toestel?
Kast of Bok? (0,5)

Slide 20 - Question ouverte

Zou je in een sporthal willen werken?
Leg uit waarom wel of niet. (1p)

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive