5hd Framing_examenanalyse_spelling

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Zoek een kop waarin geframed wordt en plaats de afbeelding hier.

Slide 2 - Question ouverte

Tekstdoel
Zie je aan de kop, de tekststructuur en het taalgebruik.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Slide 5 - Diapositive

Framing herkennen
In groepjes

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Lien

HBO-test

Slide 8 - Diapositive

Drie basisprincipes NL spelling
  • Standaarduitspraak: je schrijft het woord, zoals je het hoort (trap, aap, kar) - luisteren
  • Gelijkvormigheid: woorden en woorddelen zo veel mogelijk op dezelfde manier schrijven (bloed - want bloeden, heb - want hebben, hij wordt - want hij werkt) - bedenken
  • Etymologie: schrijven volgens de oorsprong van het woord (baby, computer, leasen, überhaupt) - leren/opzoeken

Slide 9 - Diapositive

Wat is goed? Luister of beredeneer.
A
de professionele instelling
B
de proffessionele instelling

Slide 10 - Quiz

Wat is goed? Luister of beredeneer.
A
de chaufeur
B
de chauffeur

Slide 11 - Quiz

Wat moet op de stippellijn?
Enkele automobilisten reden te hard, maar de ..........hielden zich aan de snelheidslimiet.
A
meeste
B
meesten

Slide 12 - Quiz

Wat is goed? Luister of beredeneer.
A
de officiele opening
B
de officiële opening

Slide 13 - Quiz

Wat is goed?
A
het interessante programma
B
het interresante programma
C
het interressante programma
D
het interessanten programma

Slide 14 - Quiz

Wat moet op de stippellijn?
Deze kantoorkamers krijgen ..... een opknapbeurt.
A
alle
B
allen

Slide 15 - Quiz

Wat is goed?
A
de facelift
B
de face-lift

Slide 16 - Quiz

Wat is goed?
A
het sms-je
B
het sms'je
C
het smsje

Slide 17 - Quiz

Wat is goed?
A
de zonnebank
B
de zonnenbank

Slide 18 - Quiz

Wat moet op de stippellijn?
.......... van hen waren tevreden met het resultaat.
A
Vele
B
Velen

Slide 19 - Quiz