week 3

Programme
  • Passé composé herhaling Bron I 
  • Correction 
Let op: formatieve toets 3Vb op 25 januari  / 3vta op 27 januari

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Programme
  • Passé composé herhaling Bron I 
  • Correction 
Let op: formatieve toets 3Vb op 25 januari  / 3vta op 27 januari

Slide 1 - Diapositive

Passé composé
Hulpwerkwoord
In het Nederlands 'zijn', in het Frans..
  • être

In het Nederlands 'hebben', in het Frans...
  • avoir

Slide 2 - Diapositive

Passé Composé : 2 delen
- Deel 1: het werkwoord AVOIR

j'ai
tu as
il / elle / on a
nous avons
vous avez
ils / elles ont

Slide 3 - Diapositive

Passé Composé : 2 delen
- Deel 2: het voltooid deelwoord
Voorbeelden:
joué
dansé
aimé 
regardé
acheté

Slide 4 - Diapositive

Zoals ik al zei: heel simpel die Passé Composé
Men neemt:
1. een vorm vh ww 'avoir'   +   2. het VD van het ww
        
                                    joué,                 dansé, regardé, aimé, parlé
                             travaillé, ...

Slide 5 - Diapositive

Faites attention!
Verbes irréguliers:

- être -> été : J'ai été malade. = Ik ben ziek geweest.
- avoir -> eu : Il a eu un cadeau. = Hij heeft een cadeau gekregen.
- prendre -> pris : Nous avons pris le métro. = Wij hebben de metro genomen.
- faire -> fait : Tu as fait des photos? = Heb je foto's gemaakt?
- vouloir -> voulu : Elle a voulu avoir un chien. = Zij heeft een hond gewild.

Slide 6 - Diapositive

Passé composé
Voorbeeld:  Le week-end dernier je suis allé(e) au cinéma. 
                         Vorig weekend ben ik naar de bios gegaan.

Het werkwoord aller vervoeg je in de passé composé met ...
  • être

Slide 7 - Diapositive

Aller 
Je suis allé(e)
Tu es allé(e)
Il est allé
Elle est allée
On est allé(s)
Nous sommes allé(e)s
Vous êtes allé(e)(s)
Ils sont allés
Elles sont allées
Gaan
Ik ben gegaan
Jij bent gegaan
Hij is gegaan
Zij is gegaan
Wij zijn gegaan/Men is gegaan
Wij zijn gegaan
Jullie zijn gegaan/U bent ...
Zij zijn gegaan
Zij zijn gegaan 

Slide 8 - Diapositive

Passé composé
Soms staat er een extra e of s achter het voltooid deelwoord dat wordt vervoegd met être.


Slide 9 - Diapositive

Wat viel op aan het voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden op -ER?:
A
eindigen allemaal op é
B
eindigen allemaal op iets anders
C
eindigen allemaal op ée
D
zien er leuk uit

Slide 10 - Quiz

Ik heb gedanst.
A
Je danse
B
Je suis dansé
C
J'ai danse
D
J'ai dansé

Slide 11 - Quiz

Zij heeft gekeken.
A
Elle a regardé
B
Elle a regardée
C
Elle regardé
D
Elle a regarde

Slide 12 - Quiz

Jullie hebben gegeten.
A
Vous avez mangée
B
Vous aves mangé
C
Vous avez mange
D
Vous avez mangé

Slide 13 - Quiz

Zij heeft gewild.
A
Elle a vouloiré
B
Elle a voulue
C
Elle a voulu
D
Elle ai voulu

Slide 14 - Quiz

Corriger: Bron I
Faire Ex. 30 (alles) + 31a/b/c WB blz. 70 t/m 73

Slide 15 - Diapositive