Present perfect vs. past simple

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Today's planning

Herhaling grammar

- Past simple

- Present perfect

Past simple

Wat	Past simple
Wanneer	Om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd.
Hoe	Hele werkwoord + ed
Signaalwoorden	Yesterday, last week, last month, two days ago, four days ago, months ago, etc.
Voorbeelden	He walked her home last night. I talked to him on the phone yesterday. She tried to close her book but a fly got caught in between the pages.

Past simple

Als in het verleden iets gebeurt, gebruik je de past simple 

The past simple eindigt vaak op -ed. 

Bevestigend	Ontkennend	Vragend
I played You played He/she/it played We played They played You played	I did not play You did not play He/she/it did not play We did not play They did not play You did not play	Did I play? Did you play? Did he/she/it play? Did we play? Did they play? Did you play?

Present perfect

Wat is het?	Voltooid deelwoord
Wat geeft het aan?	Je gebruikt de present perfect als je wilt zeggen dat iets is gebeurd en het niet belangrijk is wanneer.
Hoe maak je de present perfect?	have/ has + voltooid deelwoord Het voltooid deelwoord eindigt op -ed bij regelmatige werkwoorden. Onregelmatige werkwoorden hebben een eigen vorm.

Present perfect

Bevestigend	I have worked for hours You have stolen our computer He has taken that away
Ontkenned	I haven't eaten yet You haven't played a game She hasn't found her keys yet
Vragend	Have I played the game? Has she eaten lunch? Have they brought the tv?

Wat geeft de past simple aan?

1. iets is gebeurd in het verleden
2. iets is gebeurd in het verleden en is nog relevant
3. iets moet nog gebeuren
4. iets is nu aan de gang

Wat geeft de present perfect aan?

1. iets is gebeurd in het verleden
2. iets is gebeurd in het verleden en is nog relevant
3. iets moet nog gebeuren
4. iets is nu aan de gang

In 2000 Tom (be) ____ five years old

I (choose) Francis and Lewis for my lab-partners

My little sister (cross) the road without looking

I (learn) to ride a bike when I was four years old

Hoe maak je de present perfect?

1. have/has + ing
2. have + voltooid deelwoord
3. have/has + voltooid deelwoord
4. have/has + hele werkwoord

Welke zin is geen present perfect?
1. Yesterday, I went to the cinema
2. Have you seen my sister?
3. Has she been there before?

1. Zin 1
2. Zin 2
3. Zin 3

Welke zin geeft present perfect aan?
Zin 1: She has work to do
Zin 2: She has been at work since nine am.
Zin 3: I have to bring my books

1. zin 1
2. zin 2
3. zin 3

My mum (knit) since she was 13 years old

Our neighbour (play) the piano for 3 years now

Activity: past simple and present perfect

Wat ga je doen?	Luisteren naar een lied Opdracht: De dikgedrukte woorden moet je past simple van maken Maak van de onderstreepte woorden present perfect zinnen
Daarna?	Gezamenlijk nakijken