22-01-19 Terugkijken op periode 2 Analgetica

Microfoon gedempt
Camera aan
Gebruik de Chat voor vragen of zet je microfoon even aan.
Doe actief mee
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BSP apothekersassistentenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Microfoon gedempt
Camera aan
Gebruik de Chat voor vragen of zet je microfoon even aan.
Doe actief mee

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma van deze les
- Vragen van jullie

- Terugkijken op de lesstof van periode 2                    analgetica  



Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen van vandaag:

- Je kent belangrijke begrippen uit de lesstof van analgetica - hoofdstuk 9 (BSL)
- Je kent belangrijke begrippen uit de lesstof van allergie - hoofdstuk 12 (BSL)

     Je weet aan welke lesstof je nog aandacht dient te besteden en gaat met vertrouwen de        
      toetsweek tegemoet.


 

Slide 3 - Diapositive

Niet aan allergie toegekomen. Doorgeschoven naar de volgende les.
Analgetica

Slide 4 - Diapositive

Beleving van pijn is individueel en subjectief. Kan van moment tot moment verschillen. 
Pijn heeft signaalfunctie. 
Voortdurend aanwezig= verlies van signaalfunctie =last=kwaliteit leven verminderen. 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten pijn
  • Acute pijn = pijn die plotseling optreedt
  • Chronische pijn  = pijn, langer dan 3 - 6 mnd

  • Nociceptieve pijn = pijn door weefselbeschadiging
  • Neuropatische pijn = zenuwpijn                  ontstaat door beschadiging aan zenuwweefsel

sn 
rond de klok doseren

Slide 6 - Diapositive

Sensitisatie= langdurige pijn (>3 maanden) waarbij het pijnsysteem steeds gevoeliger worden. De pijngrens gaat dan omlaag en pijn wordt steeds sneller en heviger ervaren. De pijn is in dit geval geen goede graadmeter meer van de hoeveelheid bedreiging of weefselschade.
Somatische pijn is een vorm van nociceptieve pijn waarbij huid, bindweefsel, spierweefsel of bot is beschadigd. De pijn is vaak meestal duidelijk gelokaliseerd en voelt scherp, stekend of kloppend aan. Nociceptieve pijn reageert goed op paracetamol, NSAID's en opioïden.

 

Acute pijn
Chronische pijn

pijn bij bevalling
kortdurend

steeds weer terugkerend

Pijnbeleving en pijngedrag 
staan op voorgrond

Analgetica + kalmeringsmiddelen die zenuwgeleiding beïnvloeden
 duidelijke oorzaak

langer dan 6 maanden

zeurend, kloppend, stekend, brandend, 
spasmen, kramp

Slide 7 - Question de remorquage

Bij chronische pijn werken middelen als paracetamol, NSAID's en opïoden niet zo goed. Daarom worden veelal ook  tricyclische antidepressiva of anti- epileptica ingezet.
Nociceptieve pijn 
Treed op bij schade van weefsel 
  • Somatische pijn:
Weefselschade van de huid, spieren en botten. 
Wordt ervaren als een constante, klagende, kloppende stekende of zeurende pijn. Locatie kan goed aangegeven worden.
  • Viscerale pijn:
Weefselschade aan organen, vaak aanvalsgewijs. Locatie moeilijk aan te geven.  

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Neuropatische pijn
  • Ontsteking, zoals bij gordelroos
  • Schade aan zenuwen (bijv. door diabetes of alcohol)
  • Klem zittende zenuw (zoals bij hernia of carpale tunnel syndroom) 
  • Ontstaan van trigeminus neuralgie niet bekend (aangezichtspijn)

Wordt vaak omschreven als: brandend, tintelend, elektrisch, messcherp of prikkend.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord past in de zin? Sleep de woorden naar de juiste plek.
1. Een ________________  heeft als bijwerking verstopping.
2. Pijn in de zenuwen heet  _______________________ .
3. Bij licht tot matige pijn worden ________________ gebruikt
4. Ibuprofen kan als bijwerking een _____________ geven
5. Bij zenuwpijn worden de volgende middelen gebruikt __________________
timer
1:00
anti-histaminica
paracetamol of NSAIDs
Opiaat
Maagzweer
neuropathische pijn
anti-epileptica
antidepressiva
Obstipatie
Oncologische pijn

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

De pijnladder wordt gebruikt bij de behandeling van....
Acute pijn
Chronische pijn

Slide 11 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Pijnladder 
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
oraal of rectaal een niet-opioïd
codeïne of tramadol toevoegen aan stap 1
oraal , transdermaal of rectaal een opioïd
overstappen op parenterale toediening van opioïd

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

WHO pijnladder

Slide 13 - Diapositive

In 1986 ontwikkelde de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) een stappenschema om wereldwijd een handvat te bieden voor de aanpak van pijn bij patiënten met kanker. In de praktijk wordt deze echter ook bij de behandeling van niet-maligne pijn gebruikt.
Er is weinig bewijs voor de effectiviteit van opioïden bij patiënten met kanker en neuropathische pijn. Toch adviseert de multidisciplinaire Richtlijn Pijn bij kanker om bij gecombineerde nociceptieve en neuropathische pijn een sterk werkend opioïd als eerste behandeling te overwegen en bij puur neuropathische pijn tramadol of een sterkwerkend opioïd bij onvoldoende effect van antidepressiva of anti-epileptica.
Werking NSAID’s​
  • Pijnstillend= analgetisch​

  • Koortsverlagend= antipyretisch​

  • Ontstekingsremmend= antiflogistisch​
Wat is de werking van paracetamol en opioïden?

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tot de groep NSAID's behoren?
A
aceclofenac acetylsalicylzuur carbasalaatcalciumdex (dex)ketoprofen
B
diclofenac flurbiprofen ibuprofen indometacine
C
meloxicam nabumeton naproxen piroxicam
D
Al deze gnm behoren tot de NSAID's

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Werking en bijwerkingen van NSAID's ?
Om die vraag te kunnen beantwoorden dien je het antwoord te kennen op de volgende twee vragen.

  • Wat is de werking van prostaglandines? 
  • Op welke wijze ontstaan prostaglandines? 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de werking van prostaglandines? 
Onder invloed van prostaglandines worden de volgende lichaamsprocessen o.a. geactiveerd:
- pijngevoeligheid van de pijnsensoren ↑
- ontstekingsproces ↑
- lichaamstemperatuur  ↑
- maagbescherming
- samentrekken baarmoederspierweefsel ↑
- trombocytenaggregratie ↑ 
- uitscheiding H2O en Na+ ↑

Slide 17 - Diapositive

Prostaglandines zijn hormoonachtige stoffen, die bij veel processen in het lichaam zijn betrokken. 
 
Hoe ontstaan prostaglandines ?
Prostaglandines worden gevormd uit essentiële vetzuren →  o.a. uit arachidonzuur → onder invloed van het enzym cyclo-oxygenase=COX
 

Slide 18 - Diapositive

COX1 → altijd aanwezig in maag, nier, baarmoeder, bloed
COX2 → actief bij ontsteking, pijnsensoren, lichaamstemperatuur 
COX1: bescherming maagmucosa, hemostase, 
COX2: pijn, ontsteking
NSAID's = prostaglandine synthetase remmers
 = prostaglandine synthetaseremmers
NSAID's 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke gnm vallen onder de COX2-selectieve NSAID's = coxibs ?

Slide 20 - Question ouverte

coxibs (celecoxib, etoricoxib, parecoxib), dit zijn COX-2-selectieve NSAID's die COX-1 over het gehele therapeutische doseringsgebied niet remmen.
Contra-indicatie NSAID's 
Een contra-indicaie is een reden om een geneesmiddel niet te gebruiken

Astma: bij sommige patiënten verergeren de klachten bij gebruik van  inhalatiemiddelen (luchtwegverwijders) 

Maag problemen: NSAID kunnen maagklachten veroorzaken of verergeren. Het advies is om de NSAID na het eten in te nemen om maagklachten te voorkomen.

Slide 21 - Diapositive

Prostaglandines beïnvloeden ook het spierweefsel van de luchtwegen, geven verwijding, dus meer lucht. 
Risicofactoren voor maagschade 
  • leeftijd 70 jaar en ouder;
  • ulcus of maagcomplicaties in de anamnese;
  • ernstige invaliderende reumatoïde artritis, hartfalen of diabetes mellitus;
  • gebruik van hoge doses van een klassiek NSAID;
  • gelijktijdig gebruik van VKA's, clopidogrel, prasugrel of ticagrelor, acetylsalicylzuur of carbasalaatcalcium als  trombocytenaggregatieremmer, 
      systemisch werkende glucocorticosteroïden, SSRI's, venlafaxine, duloxetine, trazodon of                 spironolacton.




Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat de afkorting SAO voor?
A
snelle afgifte op
B
super afgifte opioïd
C
short-acting opioïden
D
sinister ante oris

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Allergie
  • Een te heftige afweerreactie van het lichaam op een onschuldige stof.

Belangrijke termen:
  • Sensibilisatie= overgevoeligheidsreactie
  • Antigeen= lichaamsvreemde stof
  • Antilichaam: maakt antigeen onschadelijk 
  • Allergeen:  stof die allergische reacties oproept bij mensen die daarvoor gevoelig zijn, bijv. inhalatieallergenen of voedselallergenen.

Slide 24 - Diapositive

Een overgevoeligheid kan alleen ontstaan na herhaald contact.
Reactie is veelal meteen, soms na uren na de prikkel. Afhankelijk van type allergie.
Welke soorten allergie ken je ?

Slide 25 - Question ouverte

Directe allergie, type I
Late allergische reactie, type IV
Type II en III auto-immuunziekte
Wat gebeurt er bij een allergie
Effecten van histamine:
  • vaatverwijding = vasodilatatie
  • roodheid
  • zwelling
  • jeuk

Slide 26 - Diapositive

Antigeen > lichaam maakt specifiek antilichaam> antilichaam bindt zich aan mestcellen> mestcel geeft histamine af. 
Klachten afhankelijk van het pollenniveau en bloeiperiode. 


Behandeling van allergie
- Histamine-afgifteremmende stoffen
- Anti- histaminica
- Corticosteroïden
- Desensibilisatie = hyposensibilisatie
- Adrenaline

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stelling over cromoglicinezuur is juist?
A
Het gnm wordt nauwelijks via de darm in het bloed opgenomen
B
Het gnm wordt alleen bij voedselallergie lokaal toegepast.
C
Het gnm kan bij ontsteking aan de ogen door hooikoorts als oogdruppel gebruikt
D
Alledrie de antwoorden zijn juist

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heb je deze les ervaren?
Het is mij iets
Deze lesstof begrijp ik nu
nee, ik vond het niet interessant

Slide 29 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar wil je laatste les aandacht aanbesteden?

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions