BS3: De evolutietheorie

Goedemorgen!
This is the place to   Bio
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Goedemorgen!
This is the place to   Bio

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

H4: 
evolutie
BS 3: 
De evolutietheorie

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen wat de neodarwinistische evolutietheorie inhoudt.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Evolutie
opkomst in de 19e eeuw

Geleidelijke verandering van soorten.

Soorten sterven uit en nieuwe soorten ontstaan

In contrast met het toenmalige wereldbeeld (creationisme / intelligent design)




Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Charles Darwin
Jean de Lamarck

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Evolutietheorie van Lamarck
Lamarckisme (Lamarck, 1744 - 1829)
Verworven eigenschappen tijdens het leven
worden doorgegeven aan de volgende
generatie.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Evolutietheorie van Darwin
Darwinisme evolutie door natuurlijke selectie (survival of the fittest).
De omgeving selecteert de individuen die kunnen overleven (die het best zijn aangepast).

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De reis van Darwin

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het ontstaan van nieuwe soorten volgens Darwin

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenmerken van de evolutietheorie
Als er eigenschappen in populatie veranderen kan er sprake zijn van evolutie: aanpassing/adaptatie.

Een eigenschap levert voordeel op voor overleving of voortplanting: natuurlijke selectie.

Als populatie geisoleerd is kan nieuwe soort ontstaan.
(bijv. darwinvinken)


Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Darwin's model van evolutie

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een 'Darwinvraag' beantwoorden

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Darwin
Lamarck

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lamarck

 Na de evolutietheorie van Darwin werd Lamarcks theorie niet meer serieus genomen.  Het DNA zou geen invloed ondervinden van hoe het organisme leefde. Epigenetica is in die zin een bevestiging van de theorie van Lamarck. Het idee dat het DNA kan veranderen tijdens het leven van het organisme en deze eigenschappen doorgegeven kunnen worden aan de volgende generatie.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Neodarwinisme

NEODARWINISME 
  • De theorieën van Mendel (1822-1884)
  • de ontdekking van DNA door Franklin, Watson en Crick (1950) 
brachten de verklaring voor de theorieën van Darwin.

Best aangepaste organismen meest succesvol in het 
doorgeven van hun genen aan de volgende generatie 
(natuurlijke selectie)






Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Natuurlijke selectie
Erfelijke mutaties zijn vaak niet direct zichtbaar in het fenotype. Het duurt soms wel enkele generaties voor het effect van de mutaties merkbaar is.
Als de verandering door de mutatie positief is, is de kans dat de mutatie het overleeft groter dan wanneer de mutatie negatief is.

In de natuur zullen soorten die door een mutatie minder aangepast zijn eerder worden opgegeten of sneller dood gaan. Bij die organismen was dan minder sprake van adaptatie (aanpassing).  

De soorten die 'sterker' worden door de mutaties blijven over. Een soort raakt door mutaties dus steeds beter aangepast aan de omgeving. Dit heet natuurlijke selectie. Natuurlijke selectie is een onderdeel van de evolutie.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg uit waarom deze situatie te maken heeft met natuurlijke selectie.
Gebruik de begrippen:
- mutatie
- genetische variatie
- adaptatie
- fitness
- selectiedruk

Slide 18 - Diapositive

Eerst alleen witte motten en een enkele keer een zwarte mot. Toen kwamen er fabrieken die zorgde voor vervuiling toen na een aantal jaren meer zwarte motten in dit gebied dan witte motten.
In eerste instantie had je voornamelijk witte motten en enkele zwarte motten de zwarte motten zijn ontstaan door een mutatie. Vervolgens werden de bomen door vervuiling een stuk donkerde en hebben de zwarte motten een voordeel zijn beter aangepast op de omgeving (adaptatie) er ontstaat selectiedruk door de andere kleur van de bomen. Doordat de zwarte motten minder snel op worden gegeten hebben zij een betere fitness en krijgen zij meer nakomelingen.

Modellen van evolutie
Model X: gescheiden creatie model. Soorten hebben eigen oorsprong en veranderen niet

Model Y: Polyfylie model. Soorten binnen dezelfde familie hebben gemeenschappelijke oorspong. Families onderling hebben eigen oorsprong.

Model Z: Evolutiemodel. Soorten hebben allen een gemeenschappelijke voorouder en veranderen in de loop der tijd.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen wat de neodarwinistische evolutietheorie inhoudt.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag

VWO: 50 t/m 54
Havo: 39 t/m 44

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen wat de neodarwinistische evolutietheorie inhoudt.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions