H7 par 2 en 3

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
naskMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
- Werkblad geluid: Start zelfstandig werken 10 min stil!



timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Wat is geluid?
Geluid is een trilling die zich door een tussenstof verplaatst. 

Slide 3 - Diapositive

Dus een trilling door een stof....
Trilling
Er komt een trilling van de bron, die een stof in beweging brengt. 
Tussenstof
De trilling van de bron beweegt zich door de stof naar je oor. 

Slide 4 - Diapositive

Verschillende soorten 'tussen'stof
Snelheid van geluid
Snelheid van geluid in lucht is 340 m/s (= 1225 km/h)

Slide 5 - Diapositive

Afstand van onweer berekenen
Ik zie een flits en hoor 1,5 seconden later de donder. Hoe ver is het onweer van mij vandaan?

Slide 6 - Diapositive

Geluidsinstrumenten met snaren
Dikte van een snaar
Wanneer een snaar dikker is is de toon lager, hoe dunner de snaar hoe hoger de toon.
De lengte van de snaar
Hoe korter de snaar, hoe hoger de toon.
Hoe strak de snaar is gespannend
Hoe meer spanning op de snaar (strak gespannen) hoe hoger de toon

Slide 7 - Diapositive

Instrumenten stemmen
- Het stemmen = de juiste spanning geven


Stemmen kun je doen met een stemvork

Slide 8 - Diapositive

Hoe ziet een geluidsgolf er uit?
Oscilloscoopbeeld

Slide 9 - Diapositive

Hoe zit het met de frequentie?
De eenheid
De eenheid van frequentie is in hertz, Hz. 
Wat was frequentie?
Dit is het aantal trillingen per seconde.
Hoe berekenen?
De frequentie kun je berekenen door 1 te delen door de trillingstijd. Trillingstijd is hoe lang een golfje duurt. 
Dus; f = 1 / T

Slide 10 - Diapositive

Even oefenen:
Als 1 hokje 1 seconde is, wat is dan de trillingstijd?

              
En de frequentie?
Trillingstijd is 2 seconde dus T = 2.

f = 1 / T dus 1/2= 0,5 Hz

Slide 11 - Diapositive

Geluidssterkte
Decibel
Dit woord gebruiken we om geluidsserkte aan te duiden
Decibelmeter
Gebruiken we om geluidssterkte te meten, bijvoorbeeld bij een concert.
Gehoordrempel tot pijngrens

Slide 12 - Diapositive

Geluidsgolven en frequentie
Frequentie = aantal trillingen (golven) per seconde
Hoge toon = veel golven
Lage toon = weinig golven

Geluidssterkte = sterkte (volume) van het geluid
Hoge golf = hard geluid
Lage golf = zacht geluid

Slide 13 - Diapositive

Frequentiebereik

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Diapositive

Ik zie een onweersbui aankomen. Ik zie de flits en begin met tellen. Na 2,3 seconde hoor ik de donder. Hoe ver is het onweer van mij vandaan?

Slide 17 - Diapositive

Twee dolfijnen communiceren onder water. Dolfijn 1 hoort na 0,8 seconde de toon van dolfijn 2. Hoe ver zwemmen de dolfijnen van elkaar vandaan?

Slide 18 - Diapositive

Reken van de onderstaande golf de frequentie uit. 
Elk hokje duurt 0,001 s.

Slide 19 - Diapositive

Reken van de onderstaande golf de frequentie uit. 
Het hele beeld duurt 0,008 seconde.

Slide 20 - Diapositive

Reken van de onderstaande golf de frequentie uit. 
Het hele beeld duurt 1 s.

Slide 21 - Diapositive

Teken een golf van een hoge toon die zachtjes klinkt.

Slide 22 - Diapositive

Teken een golf van een lage toon die zacht klinkt. 

Slide 23 - Diapositive

Teken een golf van een lage toon die heel luid is.

Slide 24 - Diapositive

Een toon 45 Hz wordt gehoord door:

Slide 25 - Diapositive

Welke golf heeft een grotere amplitude?

Slide 26 - Diapositive

Ik stem een gitaar en draai een van de snaren strakker. Wordt de toon hoger of lager?

Slide 27 - Diapositive

Ik zet een klem op de hals van de gitaar. Dat klemmetje heet een capo. Wat gebeurt er met alle tonen van de gitaar?

Slide 28 - Diapositive

Kijk naar de snaren van de gitaar. Zet de snaren op volgorde van de hoogste toon naar de laagste. 

Slide 29 - Diapositive

Aan de slag met vragen uit je boek!

Slide 30 - Diapositive